24 april 2011

Aansprakelijkheid buitenlandse rechtspersoon-bestuurder

Door Gilyan Parker

Het is algemeen bekend dat bestuurders van vennootschappen bij een faillissement door de curator aansprakelijk gesteld kunnen worden, als zij zich schuldig hebben gemaakt aan wanbeleid, ook wel onbehoorlijk bestuur geheten.

Deze persoonlijke aansprakelijk van de bestuurder is de uitzondering op de hoofdregel dat de vennootschap een eigen afgescheiden vermogen heeft, en dat voor de schulden de bestuurder in beginsel dus niet aansprakelijk is. Als de bestuurder echter zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld, en hem ter zake een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden, geldt de uitzondering van persoonlijke aansprakelijkheid. Het gaat dus echt om uitzonderingsgevallen.

Persoonlijke aansprakelijkheid bij wanbeleid

In twee gevallen bepaalt de wet echter vooraf dat de bestuurder zich aan wanbeleid schuldig heeft gemaakt. Namelijk als de boekhouding van de vennootschap niet op orde is, of als de jaarstukken van de vennootschap te laat zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. In dat geval is het aan de bestuurder om aan te tonen dat niet zijn wanbeleid het faillissement heeft veroorzaakt – en zo aansprakelijkheid te voorkomen – maar dat er externe oorzaken zijn aan te wijzen. De bestuurder heeft in dat geval een zeer moeilijke bewijspositie.

Al deze regels komen uit het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Hoe zit het echter met buitenlandse vennootschappen die actief zijn in Nederland, of buitenlandse bestuurders van Nederlandse vennootschappen?

Buitenlandse vennootschappen vallen onder dezelfde regels

De eerste vraag is eenvoudig te beantwoorden. Buitenlandse vennootschappen die in Nederland actief zijn, zijn volgens dezelfde Nederlandse regels aansprakelijk. De Wet Conflictenrecht Corporaties (WCC, art. 5) bepaalt dat deze bestuurdersaansprakelijkheid in geval van faillissement van toepassing is op bestuurders van buitenlandse vennootschappen die in Nederland failliet zijn verklaard. Die faillietverklaring door de Nederlandse rechter is mogelijk als de buitenlandse vennootschap, zoals bijvoorbeeld een Ltd., in Nederland bedrijfsactiviteiten uitoefent, in Nederland een kantoor heeft en aan de Nederlandse Vennootschapsbelasting onderhevig is.

Buitenlandse bestuurders zijn net zo goed aansprakelijk

Dit geldt ook voor de buitenlandse bestuurder van een Nederlandse vennootschap. Bijvoorbeeld een Belgische bestuurder van een failliete Nederlandse B.V. is aansprakelijk volgens de Nederlandse wetgeving. Maar hoe zit het als de bestuurder van de failliete Nederlandse B.V. een Belgische vennootschap (BVBA) is, die op haar beurt wordt bestuurd door een Belg? Over die situatie gaf de Hoge Raad onlangs (18 maart 2011; zie http://j.mp/dYoFS2) het oordeel dat ook dan de Nederlandse regels gelden, voor zowel de Belgische BVBA (bestuurder van de failliete B.V.) als voor de Belg (bestuurder van de BVBA). Reden daarvoor is dat art. 3 WCC aangeeft dat de vraag wie uit hoofde van zijn hoedanigheid van bestuurder aansprakelijk is naast de failliete vennootschap zelf, wordt bepaald door het recht dat van toepassing is op failliete vennootschap. Omdat de failliete vennootschap is opgericht naar Nederlands recht, beheerst daarom het Nederlands recht de aansprakelijkheid van de Belgische BVBA als bestuurder van deze failliete vennootschap. Ook de Belg, als bestuurder van de Belgische BVBA, kan echter aansprakelijk gehouden worden, omdat artikel 2:11 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek bepaalt dat ook de bestuurder van een rechtspersoon die formeel de bestuurder van de failliete vennootschap is, op gelijke voet aansprakelijk is. Dit is volgens de Hoge Raad een regel die de interne verhouding van de failliete Nederlandse vennootschap beheerst. Dat is ook juist, omdat die bepaling een rechtstreekse aansprakelijkheid van de Belg jegens de Nederlandse vennootschap inhoudt, die in feite de Belgische BVBA overslaat. De Belgische BVBA heeft met die aansprakelijkheid dus niets te maken.

Gilyan Parker