4 april 2012

Bibob, de inktvlek

Door Gilyan Parker

Bibob is de afkorting van een wet die overheden een instrument geeft ondernemers door te lichten.

Bij de toepassing van de Bibob regelgeving is de rechtsbescherming van ondernemers vaak een illusie. Stroperig traag, complex en daardoor duur. De minister van Justitie gaf op 14 maart 2012 in de Tweede Kamer aan met wetswijzigingen twee zaken te willen aanpassen: de uitbreiding van de reikwijdte van de wet en de verbetering van de toepassing van de wet (TK 2011-2012, nr 63-7). Ik bezie veel van die aanpassingen met kritiek. Bibob krijgt meer grip op een grotere groep ondernemers, maar behoudt weeffouten en onevenwichtigheden. Niet alleen ondernemers worden daarmee geconfronteerd, ook overheden, zoals kleinere gemeenten worstelen met Bibob-eisen.

Geen helende werking

De minister stelt dat met zijn aanpassingen de rechtsbescherming “in voldoende mate” wordt uitgebreid. “Het meest van belang is dat betrokkene voortaan vanaf het moment dat de overheid voornemens is om een negatieve beslissing te nemen naar aanleiding van een Bibob-advies, over het advies kan beschikken, aangezien hem een afschrift wordt toegezonden in het kader van de zienswijzeprocedure.” Een marginale verbetering, wat mij betreft. In mijn bijdrage aan het artikel “Een bouwbedrijf is al gauw verdacht” van Thomas van Belzen in het tijdschrift Cobouw voer ik één aspect aan waar het écht om draait: de (on)zorgvuldigheid van het onderzoek. Daar kan een sterkere toets als rechtsmiddel – achteraf – niet altijd even goed helend werken.

Inktvlek

De wijzigingen werken ook als een inktvlek in de bouwsector. Zo kunnen bestuursorganen straks bij het landelijk Bureau Bibob navragen of over een bepaalde ondernemer adviezen zijn verstrekt en wat de aard van dat advies was. Dit kan een belangrijke indicator zijn of het aanbevelenswaardig is om al dan niet opnieuw een onderzoek in te stellen. Bijvoorbeeld bij aanbestedingen en daar valt best veel voor te zeggen. Ook corporaties komen in het vizier. Zij hebben voor veel onroerendgoedtransacties een vergunning van de minister van BZK nodig. Door middel van een wijziging van de Woningwet wordt bewerkstelligd dat de minister in het kader van deze vergunningprocedure de potentiële wederpartij, de koper, van de corporatie bij een onroerendgoedtransactie aan een Bibob-toets kan onderwerpen. De veelheid aan onderzoekssubjecten geeft de inktvlek ook het karakter van een inktzwart scenario van administratieve lasten. Zowel aan overheidszijde als voor ondernemers.

EVRM proof

Met een inktvlek is niets mis, als er genoeg waarborgen zijn. In dat kader roemt de minister het tienjarig standhouden van BIBOB zaken bij rechterlijke instanties. Hij ziet daarbij over het hoofd dat met name in de bezwaarfase nog wel eens zaken sneuvelen vanwege onjuiste aannames in raportages, terwijl in de ene zaak bij het EHRM in Straatsburg het nog wachten is op een uitspraak. Het EVRM-proof zijn, hangt ook niet alleen op 6 EVRM, maar bijvoorbeeld ook op het recht op eigendom als beschermd in artikel 1 EP EVRM.

Eenvoudige aannames

Eerder schreef ik (de weblog Bibob: tot hier en niet verder!) dat in de adviezen zowel de mate van gevaar als het zakelijke samenwerkingsverband nog te eenvoudig wordt aangenomen. Vaak met een verwijzing naar de memorie van toelichting bij het (toen nog) wetsvoorstel Bibob. Neem je die parlementaire geschiedenis echter onder de loep, dan zijn er belangrijke nuanceringen aan te treffen. Nuanceringen die in de rechtspraak nog niet ten volle zijn aangebracht.

Gilyan Parker