20 november 2007

Coulance van de AFM is geen blanco cheque

Door Gilyan Parker

Bij de uitwerking van de regels uit de Europese Financial Instruments Directive (MiFID)zal de Autoriteit Financiële Markten (AFM) haar toezichttaken uitbouwen al zal het in de woorden van minister van Financiën zeker niet een 'laat maar waaienperiode' of 'blanco cheque' voor afwijkend gedrag opleven.

De AFM heef zich bereid verklaard om in ieder geval op een tweetal terreinen, de “ken uw cliënt”-regels en een aantal regels op het terrein van ‘best execution’, coulance te betrachten, tot 1 april 2008.

Hoewel niet wordt aangesloten bij de implementatieperiode van negen maanden die voorzien was, is de coulanceperiode die begon op 1 juli 2007 en die eindigt op 1 april 2008 (als de coulanceperiode in principe afloopt) ook negen maanden. Daarmee is volgens de minister van Financi?n een buffer in het proces ingebouwd om iedereen te laten wennen en de zaken op orde te krijgen in een periode die ongeveer zo lang is als destijds werd bedoeld. Het is de vraag of er in de buffer voldoende rek zit en op 1 april 2008 ?de boel? ook echt op orde kan zijn.

De AFM heeft toegezegd coulance te betrachten en haar handelwijze aan te passen in de coulanceperiode als het gaat om gedragingen op het vlak van ‘beste uitvoering’ en ‘ken uw cliënt’. Naar eigen zeggen omdat marktpartijen menen dat daar de druk maar vooral ook het risico het grootst zal zijn. Dan nog heeft de AFM niet gezegd dat zij een blanco cheque geeft en tot 1 april 2008 alles accepteert. De normen voor de ondernemingen en instellingen blijven onverkort gelMarkets in Financial Instruments Directive Markets in Financial Instruments Directive den. Als ondernemingen zich niet aan die regels houden, heeft de AFM haar normale sanctieinstrumentarium ter beschikking.

De MiFID biedt overigens een mogelijkheid van vrijstelling en de minister van Financiën Bos heeft op 8 october 2007 in een wetgevingsoverleg in de Tweede Kamer aangegeven dat een ministeriële regeling voor de tussenpersonen in de maak is: het nationale regime. Het nadeel van wetgeving in de vorm van een ministeriële regeling is overigens dat de Raad van State de inhoud niet toetst en de parlementaire betrokkenheid alleen via een zogeheten voorhangprocedure kan lopen en als gevolg van een ruime delegatiebepaling de minister en de AFM veel ruimte voor een eigen invulling laat.

Ook het begrip handelen voor eigen rekening dat zowel in de MiFID als in de wet financieel toezicht (Wft) is gedefinieerd als met eigen kapitaal handelen in financiële instrumenten (wat resulteert in het uitvoeren van transacties) stuit in de praktijk nog op vragen. Op het moment dat dit het geval is, is het SI-regime van toepassing (standaard internalisatie). Op het moment dat het om transacties voor consumenten zou gaan, is het dus niet voor eigen rekening. Dan gaan de normale gedragsregels gelden. Er zijn ondernemingen en instellingen die zelf onder de gereguleerde markten vallen, maar liever hebben dat bepaalde regels onder het SI-regime vallen en niet onder de normale gedragsregels (of precies andersom). Daarbij kunnen allerlei commerciële belangen aan de orde zijn.

Duidelijk is dat de Europese definitie voor de Nederlandse wetgever weinig speelruimte biedt. Op het moment dat er sprake is van het SI-regime is ook duidelijk hoe de AFM zou moeten gaan handhaven. Is er geen sprake van handel voor eigen rekening en dus ook niet van het SI-regime, dan gelden de normale gedragsregels, zoals neergelegd in onder meer de Wft, uitvoeringsbesluiten en beleidsregels. Het is dus niet zo dat er sprake zou kunnen zijn van de spreekwoordelijke mazen in de wet waarmee op geen enkele wijze meer sprake is van toezicht en/of handhaving.

Gilyan Parker