8 april 2008

De gokmarkt in Europa, wedden op meer paarden

Door Gilyan Parker

In de Europese rechtspraak is voor de regulering van gokken op EU-grondgebied een aantal dwingende redenen van algemeen belang aanvaard.

Denk aan consumentenbescherming, fraudebestrijding en het voorkomen dat burgers tot geldverkwisting door gokken worden aangespoord. Het staat de EU lidstaten vrij om hun beleidsdoelstellingen op het gebied van de kansspelen te bepalen en om in voorkomend geval het gewenste beschermingsniveau nauwkeurig te omlijnen, maar de beperkingen die zij opleggen moeten voldoen aan de voorwaarden die met betrekking tot de evenredigheid ervan in de rechtspraak van het Europese Hof zijn geformuleerd. Nederland moet op dit punt in de pas gaan lopen. De Eerste Kamer heeft dat – wellicht onbedoeld – een invulling gegeven door het monopolie voor Holland Casino op het internet geen invulling te willen geven.

Op dinsdag 1 april heeft de Eerste Kamer met een nipte meerderheid een wetsvoorstel (30 362) verworpen van de regering om gokken op internet gedurende drie jaar bij wijze van proef te legaliseren door alleen Holland Casino daarvoor een vergunning te geven. Uit het ongecorrigeerde stenogram is op te maken dat alle fracties hun eigen motieven hebben om voor of tegen te stemmen. Een interessant Italiaans voorbeeld over een monopolie-positie bij paardenweddenschappen biedt een – andere – invalshoek om een te strikt vergunningsstelsel aan banden te leggen.

De Italiaanse Unione Nazionale per l’Incremento delle Razze Equine is – vrij vertaald – een nationale unie voor de verbetering van paardenrassen. Het heeft een unieke taak die niet direct op de eerste associatie bij verbetering van paardenrassen is terug te voeren. De unie is namelijk houdster van consessies voor paardenweddenschappen in Italië.

Op een klacht van een marktdeelnemer uit de sector van de paardenweddenschappen heeft de Europese Commissie in de Italiaanse autoriteiten aangesproken op de toekenning van het beheer van paardenweddenschappen en vooral de hernieuwing zonder voorafgaande aanbesteding aan de nationale unie. Het staat de lidstaten als gezegd vrij om hun beleidsdoelstellingen op het gebied van de kansspelen te bepalen maar de beperkingen die zij opleggen moeten voldoen aan Europese normen.

Het Europese Hof is in een arrest van 13 september 2007 (C-260/04) uiteindelijk nagegaan of de hernieuwing van de concessies zonder enige aanbestedingsprocedure geschikt is om de verwezenlijking van de door de Italiaanse Republiek nagestreefde doelstelling te waarborgen en niet verder gaat dan ter bereiking van die doelstelling noodzakelijk is. Bedoelde hernieuwing dient in elk geval zonder discriminatie te worden toegepast.

Het is volgens het Hof aan de bevoegde nationale autoriteiten om aan te tonen dat hun regelgeving beantwoordt aan een wezenlijk belang in de zin van de artikelen 45 EG en 46 EG of een in de rechtspraak erkende dwingende reden van algemeen belang en dat deze regelgeving met het evenredigheidsbeginsel in overeenstemming is (zie in die zin arresten van 2 december 2004, Commissie/Nederland, C 41/02, Jurispr. blz. I 11375, punt 47; 13 januari 2005, Commissie/Belgi?, C 38/03, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 20, en 15 juni 2006, Commissie/Frankrijk, C 255/04, Jurispr. blz. I 5251, punt 29).

Het Hof stelt vervolgens vast dat de hernieuwing van de oude concessies zonder aanbesteding niet geschikt is om de verwezenlijking van de door de Italiaanse Republiek nagestreefde doelstelling te waarborgen en verder gaat dan noodzakelijk is om te voorkomen dat marktdeelnemers uit de sector van de paardenweddenschappen betrokken raken bij criminele of frauduleuze activiteiten.

Het Hof is ook duidelijk over eventuele economische motieven, door te overwegen dat de door de Italiaanse regering aangevoerde economische motieven, zoals het streven de concessiehouders een waarborg te bieden voor continuïteit, financiële stabiliteit en een aanvaardbaar rendement op investeringen uit het verleden niet worden aanvaard als dwingende redenen van algemeen belang die een beperking van een door het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheid rechtvaardigen (zie in die zin arresten van 6 juni 2000, Verkooijen, C 35/98, Jurispr. blz. I 4071, punt 48, en 16 januari 2003, Commissie/Italië, C 388/01, Jurispr. blz. I 721, punt 22).

De regulering van kansspelen op het internet in Nederland bevindt zich in een impasse. De regering zal positie moeten nemen. De Europese Commissie zit haar al op de nek. Op 28 februari 2008 heeft de Europese Commissie een met redenen omkleed advies uitgebracht aan de Nederlandse regering, met het verzoek dit advies binnen twee maanden na de ontvangst ervan op te volgen. De Commissie vindt dat de in de Wet op de kansspelen gestelde beperkingen op het vrije dienstenverkeer met betrekking tot het organiseren en bevorderen van sportprijsvragen (toto) er niet toe bijdragen dat kansspelactiviteiten op samenhangende en stelselmatige wijze worden beperkt.In reactie op eerdere brieven van de Commissie heeft de Nederlandse regering al het standpunt ingenomen dat beperkingen op de Nederlandse gokmarkt Europeesrechtelijk gerechtvaardigd zouden zijn.Het is de vraag wanneer de regering tot een minder halstarrig standpunt wordt gedwongen.

Ik schreef eerder al een weblog (Gokken op internet, wachten op een nieuwe ronde met ongewisse kansen) met een conclusie die nog steeds geldt: het gevolg van de vertragingen en onduidelijkheden is dat Ondernemers in de ‘gambling & gaming industrie’ soms voor onzekere keuzes staan. Hoe om te gaan met investeringen? Juist nu de ruimte pakken en een voorschot nemen op te verwachten ontwikkelingen of de ondernemingszin temmen?

Gilyan Parker