10 juni 2012

Geen kans teveel, hoor

Door Gilyan Parker

In de serie waakhonden, kent de Nederlandse overheid een nieuwe Autoriteit, die de Wet op de kansspelen moet bewaken.

Zoals bij vrijwel elke introductie van een toezichthouder, kondigt de Kansspelautoriteit (KSA) feitelijk een slow start aan om vervolgens naar verwachting toch vrij rap overal stevig de tanden in te gaan zetten. Vaak geeft de wetgever haar waakhonden ook al snel meer taken en ambtenaren. In dat kader moeten we ook de aankondiging van de KSA zien dat “notoire” gokwebsites zullen worden aangepakt. Dat is vast een opmaat van een meeromvattende taakinvulling.

Offline

In een eerdere weblog (“Loyaliteit promotie en kansspelen”) schreef ik dat veel wetgeving nog ziet op een offline wereld, maar dat de overheid online aan terrein wint. De online gok- en gaming markt is groot en blijft groeien. Maar ook voor bedrijven waarvan de kernactiviteit niets met (kans)spelen of gaming te maken heeft, kan een spelletje een leuke PR stunt zijn, bijvoorbeeld om een product te promoten of om klanten te winnen of te binden. De KSA heeft daarmee een vrij brede doelgroep.

In de aanval

Het ministerie van Justitie heeft de aanval op aanbieders van online kansspelen overigens al voor de oprichting van de KSA ingezet. Op basis van het beleidsplan “Aanpak bestrijding van kansspelen via internet” dat op 16 september 2005 aan de Tweede Kamer is aangeboden, heeft Justitie de afgelopen jaren een groot aantal in Nederland gevestigde aanbieders van (vermeend) illegale kansspelen en tussenpersonen gewaarschuwd dat zij in strijd met de Wet op de kansspelen (Wok) zouden handelen. Volgens Justitie heeft toen al een groot gedeelte van de aangeschreven bedrijven daaraan gevolg gegeven en hun sites onbereikbaar gemaakt of aangepast. Ik vraag mij af of dat wel zo is als ik het Internet afstruin.

Niet eenvoudig

De aanpak van in het buitenland gevestigde sites is niet van de grond gekomen, zo moest de minister destijds erkennen. De minister gaf ook toen al aan de pijlen te zullen richten op bedrijven die de goksites faciliteren. De minister noemt met name banken en creditcardmaatschappijen. Hij gaf ook aan de “zwarte lijst” te hebben opgesteld waarop organisaties staan die volgens de minister in strijd handelen met de Wok doordat zij online poker of andere kansspelen aanbieden.

En Brussel dan?

Dit alles speelt zich af tegen een Europese achtergrond. Verwacht wordt dat de Europese Commissie de strijd aangaat met de Nederlandse overheid. Eerder zette de Commissie al zeer concrete vraagtekens bij het Nederlandse kansspelbeleid in relatie tot EG-recht. De vraag die speelt is of het stelsel van de Wok – dat een monopolie oplevert voor enkele aanbieders – in overeenstemming is met het EU-recht. Het standpunt van de Europese Commissie op dit punt is dat de restricties die Nederland stelt aan het aanbieden van kansspelen onverenigbaar zijn met de bestaande EU-wetgeving en dat niet is aangetoond dat de maatregelen die Nederland heeft genomen om het vrije verkeer van kansspeldiensten aan banden te leggen, noodzakelijk, evenredig en niet-discriminerend zijn. Er ligt dus een kleine bom onder het Nederlandse kansspelbeleid, ondanks enkele rechterlijke uitspraken. Daarover schreef ik ook eerder in mijn weblog “Minister pakt online pokersites aan”.

Het kan ook anders, beter

Ondanks steviger optreden van de overheid is het de vraag of het aanbod van buitenlandse online kansspelen die zich mede richten op de Nederlandse markt niet een te grote kluif zal blijken voor de nieuwe waakhond. Ook buitenlandse overheden lijken geen vuist te kunnen maken tegen vingervlugge aanbieders. Zelfs al zou het de overheid lukken om banken zover te krijgen – al dan niet afgedwongen via de rechter – dan nog zullen aanbieders en spelers manieren vinden om betalingen aan elkaar te verrichten. De overheid zou er wat mij betreft goed aan doen de markt toegankelijk te maken voor aanbieders van online kansspellen. Zij zal aan het verlenen van een vergunning strenge eisen kunnen stellen ten aanzien van de persoon van de aanbieder (een soort BIBOB-toets) en de wijze waarop de spellen worden aangeboden. Uit het Kunduz- of Lenteakkoord volgt dat de in het Regeerakkoord voorgenomen introductie van een licentie-fee (of veiling van) vergunningen voor de exploitatie van internetkansspelen aan het volgende kabinet wordt gelaten. Direct werd zichtbaar dat partijen vervolgens laveren (of polderen) tussen de belangen van het vrije verkeer met de commerciële belangen van nieuwe toetreders én de huidige, met de goede doelen zélf in de frontlinie van de belangenbehartiging, terwijl het tegengaan van gokverslaving een zwevend middelpunt bleef. Dat wordt nog een leuke klus.

Gilyan Parker