18 maart 2015

Het recht om vergeten te worden

Door Gilyan Parker

Sinds het Google Spain-arrest word ik regelmatig door cliënten gebeld met de vraag of zij negatieve zoekresultaten door Google kunnen laten verwijderen. In het betreffende arrest is door het Europese Hof van Justitie een ‘right to be forgotten’ gecreëerd, wat voor veel opschudding in de ICT wereld heeft gezorgd.

Het Google Spain-arrest beoogt personen echter niet te beschermen tegen alle negatieve berichten op internet, maar alleen tegen het langdurig achtervolgd worden door berichten die irrelevant, buitensporig of onnodig diffamerend zijn. Dat niet snel aan deze criteria is voldaan, volgt uit een recent vonnis van de rechtbank Amsterdam.

Negatieve zoekresultaten

Het ging in de zaak om het volgende. Een partner van KPMG had een geschil met zijn aannemer over een onbetaalde rekening, waarover onder meer de Telegraaf en consultancy.nl een artikel hadden gepubliceerd. De KMPG-partner wenste dat Google de URL’s die naar de artikelen verwijzen zou verwijderen, omdat hij in het dagelijks leven veel last van de artikelen ondervindt. Zo wordt hij op de school van zijn kinderen of bij de hockeyclub vaak op de kwestie aangesproken. Daarnaast googelen klanten zijn naam en voorziet hij dat de zoekresultaten hem in de toekomst zullen hinderen bij het vinden van een nieuwe baan.

Maatschappelijke functie zoekmachine

De Voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de KPMG-partner af. Zij stelt allereerst dat terughoudendheid is geboden bij het opleggen van beperkingen aan de werking van een zoekmachine als Google Search, mede gelet op haar belangrijke maatschappelijke functie. Zoekmachines helpen de internetgebruiker immers – in de oceaan aan informatie die het internet biedt – te vinden wat hij of zij zoekt. Strenge beperkingen aan werking van zoekmachines kan deze belangrijke maatschappelijke functie belemmeren.

Informatie in essentie juist

Voorts overweegt de Voorzieningenrechter dat het bij de toepassing van het zogenoemde verwijderingsrecht voornamelijk gaat om de relevantie van de gevonden zoekresultaten, en niet zozeer om de vraag of de inhoud van de gevonden artikelen zelf ontoereikend, irrelevant of bovenmatig zijn. De Voorzieningenrechter is van oordeel dat de door Google getoonde URL’s juist en relevant zijn als zoekresultaat bij een zoekvraag naar de naam van de KPMG-partner. De betreffende webpagina’s gaan per slot van rekening over hem. Daarnaast is de informatie in essentie juist. De KPMG-partner heeft namelijk erkend dat hij een conflict had met zijn aannemer over een rekening van € 200.000,=.

Informatievrijheid Google

Een vergelijking met het Google Spain-arrest gaat volgens de Voorzieningenrechter niet op. In die zaak ging het immers om een zoekresultaat dat leidde naar een publicatie van 16 jaar eerder. Ook zijn er geen zwaarwegende of gerechtvaardigde redenen voor verwijdering van de zoekresultaten. Dat eiser het onprettig vindt om door bekenden te worden geconfronteerd met de kwestie is volgens de Voorzieningenrechter goed voorstelbaar, maar weegt niet op tegen het recht van Google op informatievrijheid.

Conclusie

Het Google Spain-arrest geeft de internetgebruiker niet per definitie een recht om eventuele negatieve berichten door Google te laten verwijderen. Er is sprake van een strenge toets, waar niet snel aan zal worden voldaan. Daarnaast kun je jezelf – zeker als je een bepaalde sociale status hebt – afvragen of het de moeite waard is om juridische stappen tegen Google te ondernemen, als je daarmee juist meer aandacht op de betreffende URL’s vestigt. De zaak van de KPMG-partner leidde tot een aanzienlijk aantal nieuwe publicaties, waardoor het aantal zoekresultaten die verwijzen naar de kwestie met de aannemer alleen maar groter is geworden. In een vlek moet je niet wrijven, is soms het beste advies.

Gilyan Parker