16 december 2008

Kijk uit met inbetalinggeving

Door Gilyan Parker

In deze tijden van financiële crisis worden facturen steeds later betaald. Steeds meer bedrijven (en particulieren) komen in betalingsproblemen.

Wie niet al zijn schulden (tijdig) kan betalen, moet kiezen wie hij wel, en wie hij niet betaalt. Met deze vorm van selectieve betaling is niets mis, tenzij er sprake is van een feitelijke faillissementssituatie (in welk geval de onderneming gestaakt, en aangifte van faillissement gedaan moet worden), of als louter gelieerde (rechts-) personen worden betaald. Vaak geldt het recht van de sterkste: de partij die het hardst aandringt, wordt betaald. Het komt voor dat de debiteur onvoldoende geld heeft om openstaande schulden te betalen, maar wel andere spullen van waarde heeft. Zoals een auto. Beide partijen kunnen dan afspreken dat de openstaande schuld wordt afgelost door overdracht van de auto. Inbetalinggeving, heet dat (art. 6:45 BW). Als de schuldeiser daarmee instemt, kan op die manier in natura een schuld worden afgelost. Met deze manier van betalen van schulden moet worden opgepast. Mocht de inbetalinggevende debiteur enig moment later failliet verklaard worden, dan kan de curator de inbetalinggeving eenvoudig nietig verklaren. Op grond van de Faillissementswet (art. 42) heeft de curator die bevoegdheid immers voor elke rechtshandeling die heeft geleid tot benadeling van haar (gezamenlijke) schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden (actio pauliana). Kort gezegd is dit een verbod op voordringen van de ene schuldeiser bij de anderen. Als nadere eis voor vernietiging door de curator geldt nog wel dat zowel de debiteur en de inbetalinggeving ontvangende crediteur behoorden te beseffen dat die benadeling van de overige schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden het gevolg zou zijn van de inbetalinggeving het geval was, maar aan die eis wordt altijd voldaan. Eén schuldeiser krijgt immers een auto waarop hij zich kan verhalen, terwijl de overigen zich daarop niet meer kunnen verhalen bij faillissement. Dat de totale schuldenlast afneemt door afboeking van die ene vordering, is niet van belang bij deze afweging. Het gaat om vermindering van verhaalsmiddelen, niet om afname van het balanstotaal. Dit is toch niet anders bij betaling in geld? zult u wellicht zeggen. Dat is waar. Het verschil tussen betalen met geld en inbetalinggeving met een auto is dat de debiteur op grond van de bestaande overeenkomst verplicht is tot betaling in geld, maar niet tot het geven van spullen. Betaling in geld kan worden afgedwongen, afgifte van een auto niet. Kijk dus uit met het ontvangen van inbetalinggeving. Ingeval van faillissement moet u de in ontvangst genomen zaak teruggeven. Hoe kunt u dit voorkomen? De inbetalinggeving wordt niet onaantastbaar door voor de auto een klein bedrag te betalen, tegenover afboeking van de werkelijke (grotere) waarde ervan op uw schuld. Een verkoop van een zaak onder de werkelijke waarde leidt ook tot benadeling van de gezamenlijke schuldeisers, en kan dus op zichzelf worden vernietigd door een curator. Wat u wel kunt doen is vooraf, dus bij het ontstaan van de schuld, bij het aangaan van de overeenkomst of bij het verstrekken van de lening, de debiteur te verplichten om op verzoek de schuld in te lossen door het afgeven van zaken. Daarmee wordt de inbetalinggeving op een later tijdstip de nakoming van een verplichting, en daarmee niet paulianeus.

Gilyan Parker