11 februari 2009

Minister pakt online pokersites aan

Door Gilyan Parker

De minister van Justitie geeft in zijn brief van 27 januari 2009 aan de Tweede Kamer uitleg over de wijze waarop justitie het aanbod van kansspelen op internet aan gaat pakken.

Het gaat de minister natuurlijk voornamelijk om de aanpak van het populaire online poker. 

De aanpak van de minister

Het ministerie van Justitie had de aanval op aanbieders van online poker al eerder ingezet. Op basis van het beleidsplan “Aanpak bestrijding van kansspelen via internet” dat op 16 september 2005 aan de Kamer is aangeboden heeft Justitie de afgelopen jaren een groot aantal in Nederland gevestigde aanbieders van illegale kansspelen en tussenpersonen gewaarschuwd dat zij in strijd met de Wet op de Kansspelen (Wok) handelen. Volgens Justitie heeft een groot gedeelte van de aangeschreven bedrijven daaraan gevolg gegeven en hun sites onbereikbaar gemaakt of aangepast.

De aanpak van in het buitenland gevestigde pokersites is niet van de grond gekomen, zo erkent de minister. De minister geeft aan de pijlen te zullen richten op bedrijven die de goksites faciliteren. De minister noemt met name banken en creditcardmaatschappijen. De minister geeft ook aan de “zwarte lijst” te hebben opgesteld waarop organisaties staan die volgens de minister in strijd handelen met de Wok doordat zij online poker of andere kansspelen aanbieden.

Naar mijn mening is het aanpakken van pokersites voor Justitie allerminst een gelopen race. De vraag is ten eerste of iedere in Nederland gevestigde bank bereid zal zijn mee te werken. De aanpak zal immers alleen slagen indien alle banken meewerken. Indien een bank niet meewerkt zal Jusititie genoodzaakt zijn een procedure te starten tegen de weigerachtige bank met als grondslag dat de bank in strijd handelt met de Wet op de Kansspelen en de Wet op de economische delicten door behulpzaam te zijn bij het aanbieden van een illegaal kanspel. De uitkomst van zo’n procedure is hoogst onzeker.

Strijdigheid met Europees recht

Dit alles speelt zich af tegen een Europese achtergrond. Verwacht wordt dat de Europese Commissie de strijd aangaat met de Nederlandse overheid. Eerder zette de Commissie al zeer concrete vraagtekens bij het Nederlandse kansspelbeleid in relatie tot EG-recht. De vraag die speelt is of het stelsel van de Wok – dat een monopolie oplevert voor enkele aanbieders – in overeenstemming is met het EG-recht. Het standpunt van de Europese Commissie op dit punt is dat de restricties die Nederland stelt aan het aanbieden van kansspelen onverenigbaar zijn met de bestaande EU-wetgeving en dat niet is aangetoond dat de maatregelen die Nederland heeft genomen om het vrije verkeer van kansspeldiensten aan banden te leggen, noodzakelijk, evenredig en niet-discriminerend zijn. Er ligt dus een bom onder het Nederlandse kansspelbeleid. De minister van Justitie heeft zich evenwel steeds op het standpunt gesteld dat er geen strijd met EG-recht bestaat. Ook de Nederlandse rechter heeft tot nu toe steeds geoordeeld dat de Wok en het Nederlandse kansspelbeleid geen strijd opleveren met EG-recht.

De vraag is nu of en zo ja wanneer de Europese Commissie actie onderneemt tegen Nederland. Die actie zal dan bestaan uit het starten van een procedure tegen Nederland bij het Europese Hof van Justitie. In die procedure zal het – kort gezegd – gaan om de vraag of de Wok in strijd is met EG-recht. Maar waar gaat het nu precies om?

Artikel 49 EG-verdrag

Het standpunt van de Europese Commissie is dat artikel 1 van de Wok een beperking oplevert van het vrije dienstenverkeer als bedoeld in artikel 49 EG-verdrag en dat die beperking niet gerechtvaardigd is. De beperking bestaat eruit dat het in Nederland niet is toegestaan om zonder vergunning een kansspel aan te bieden en de overheid geen vergunningen verstrekt aan Nederlandse en buitenlandse ondernemers. Deze beperking van het vrije verkeer van diensten is op zichzelf geoorloofd indien een algemeen belang zulks rechtvaardigt en mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. De Commissie is van mening dat Nederland niet voldoet aan die voorwaarden. Om welke voorwaarden gaat het?

Het Europese Hof van Justitie heeft onder andere in de zaak Gambelli de voorwaarden vastgesteld: de beperkende overheidsmaatregelen moeten zonder discriminatie worden toegepast, moeten geschikt zijn om het nagestreefde doel te bereiken en mogen niet verder gaan dan daarvoor noodzakelijk is.

De minister van Justitie stelt zich – in tegenstelling tot de Commissie – op het standpunt dat de beperking van het vrije verkeer van diensten gerechtvaardigd is omdat het Nederlandse beleid er – kort gezegd – op gericht is kansspelverslaving te beperken en de genomen maatregelen noodzakelijk, evenredig en niet-discriminerend zijn. Het uiteindelijke oordeel is aan het  Europese Hof van Justitie.

Omdat de Commissie nog geen procedure is gestart zal in ieder geval op korte termijn geen duidelijkheid bestaan over de (on)rechtmatigheid van het Nederlandse kansspelbeleid.

De toekomst

Ondanks optreden van de overheid lijkt het aanbod van buitenlandse online casino’s die zich mede richten op de Nederlandse markt toe te nemen. De overheid lijkt geen vuist te kunnen maken tegen deze aanbieders. Ik verwacht dat deze situatie nog wel even voortduurt. Van de pogingen van de overheid om het betalingsverkeer te frustreren verwacht ik niet veel. Zelfs al zou het de overheid lukken om de Nederlandse banken zover te krijgen – al dan niet afgedwongen via de rechter – dan nog zullen aanbieders en spelers manieren vinden om betalingen aan elkaar te verrichten.

De overheid zou er wat mij betreft goed aan doen de markt toegankelijk te maken voor aanbieders van online kansspellen. De overheid zal aan het verlenen van een vergunning strenge eisen kunnen stellen ten aanzien van de persoon van de aanbieder (een soort BIBOB-toets) en de wijze waarop de spellen worden aangeboden. Maar zover zal het in deze en de volgende kabinetsperiode wel niet komen.

Gilyan Parker