13 november 2012

Monaco in last: portretrecht

Door Gilyan Parker

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in Straatsburg heeft na een klacht van de prinses Caroline van Hannover en haar man eerder dit jaar de volle ruimte genomen om het portretrecht te fileren.

In de uitspraak komt alles aan bod: van vrijheid van meningsuiting tot privacybescherming van belangenafwegingen tot het portretrecht van public figures. De prinses van Monaco bijt uiteindelijk in het stof met een wintersportfoto.

Juridisch soulaas

Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) kan nog een laatste juridisch soulaas bieden als het bij de hoogste nationale rechter niet is gelopen zoals een procespartij het voor ogen zou hebben gezien. Ik schreef eerder al blogs over de mogelijkheden en onmogelijkheden bij het Hof en onze ervaringen met zaken in Straatsburg (onder meer “Over klagen in Straatsburg“).

Kapstok

Zoals uit de uitspraak van het EHRM van 7 februari 2012 (Caroline t. Duitsland) ook is af te leiden zijn er weinig rechtsgebieden die het Hof buiten een beoordeling kan laten. Er is altijd wel een kapstokartikel in het Verdrag te vinden. Dat wil overigens niet zeggen dat het Hof een laagdrempelige route is om alsnog het gelijk te halen. Dat lukt het prinselijk paar ook niet.

Portretrecht

Onder een portret is te verstaan “een afbeelding van het gelaat van een persoon, met of zonder die van verdere lichaamsdelen, op welke wijze zij ook is vervaardigd”. De techniek van het afbeelden is niet relevant: airbrush, pen, penseel, klei, tin, brons, foto-, film- of videocamera. Het moet echter wel gaan om een afbeelding. Een beschrijving van iemands uiterlijk is geen portret. Ten slotte moet er (visuele) gelijkenis zijn tussen de afbeelding en de gelaatstrekken van de geportretteerde. Algemeen wordt aangenomen dat alleen de geportretteerde zelf en diens nabestaanden in de zin van artikel 25a Auteurswet (ouders, echtgenoot of de geregistreerde partner en kinderen) een beroep op de bescherming van artikel 21 en 35 Auteurswet kunnen doen.

Toestemming en belang

Indien een portret niet in opdracht van de geportretteerde is gemaakt en indien de toestemming voor een publicatie ontbreekt, kan de vraag aan de orde komen of een redelijk belang van de geportretteerde zich tegen die publicatie verzet. Het was lang de vraag of
‘redelijk’ in dit verband niet meer betekent dan het uitgangspunt dat een normaal mens het moet kunnen aanvoelen, er begrip voor moet kunnen opbrengen. Vooral omdat de term ‘redelijk’ een (voorafgaande) afweging van belangen van enerzijds de geportretteerde en anderzijds de (openbaar)maker of het publiek veronderstelt. In dat laatste geval zal van onrechtmatigheid sprake zijn indien het belang van de geportretteerde dat zich tegen openbaarmaking verzet, zwaarder weegt dan de belangen van anderen bij openbaarmaking. De Hoge Raad heeft in 1994 in het Ferdi E.-arrest overwogen dat het portretrecht ruimte laat voor een belangenafweging.

Straatsburg

Het Europese Hof doet iets vergelijkbaars door de rechten uit artikel 10 EVRM (informatievrijheid) af te wegen tegen die uit artikel 8 EVRM (persoonlijke levenssfeer). Er is geen rangorde tussen die rechten dus er zal van geval tot geval een afweging hebben plaatst te vinden. Zoals de emeritus-hoogleraar Schuijt in zijn noot onder de uitspraak (in NJCM-Bulletin 37/5, october 2012, p. 563 ev.) ook aangeeft, legt het antwoord op de vraag of de gepubliceerde foto een bijdrage levert aan een debat over zaken van algemeen belang, veel gewicht in de schaal. Dat zijn overigens steeds zaaksspecifieke omstandigheden. Het Hof heeft geen vaste lijst criteria. Dat kan ook een relatieve onzekerheid en daarmee onvoorspelbaarheid meebrengen in de uitkomst van portretzaken.

Klik hier voor meer informatie over portretrecht.

Gilyan Parker