21 april 2008

Toezicht op sprinkhaangedrag in de financiële markten

Door Gilyan Parker

De fractievoorzitter van het CDA breekt vandaag op de voorpagina en de opiniepagina van het Financieele Dagblad een lans voor een marktmeester voor toezicht op overnames.

Hij bepleit ook afkoelingsperiodes om ‘sprinkhaangedrag’ van ‘snelle jongens op de Caymaneilanden’ tegen te gaan. Goed rentmeesterschap met nieuwe spelregels zouden dwingen tot (weer) een nieuwe toezichthouder, opgetuigd naar Engels voorbeeld. Een fragmentarische aanpak die niet goed strooct met de verankering van toezicht op de financiële markten in Nederland.

De roep om een marktmeester is niet nieuw. Het voorbeeld komt overwaaien uit het Verenigd Koninkrijk waar sinds 1968 The Panel on Takeovers and Mergers (the “Panel”) als onafhankelijke autoriteit de scepter in The City (en daar buiten) zwaait. Haar taken zijn stevig verankerd in The City Code on Takeovers and Mergers, Richtlijn 2004/25/EC over overnamebiedingen van 21 april 2004 en Hoofdstuk 1 van Deel 28 van de Companies Act 2006. Centraal in haar toezichtfunctie staat het verzekeren van  een “fair treatment” voor alle aandeelhouders. Beslissingen van het zogeheten Hearings Committee of the Takeover Panel (the “Hearings Committee”) kunnen op hun beurt bij de Takeover Appeal Board (the “Board”) worden aangevochten. De onafhankelijkheid daarvan wordt onderstreept door de benoeming van zowel voorzitter als vice voorzitter door The Master of the Rolls (een fraaie functie aanduiding voor de President van the Civil Division van het Court of Appeal).

Hoe een Nederlands Panel zou kunnen worden vormgegeven, is nog een aardige puzzel. De Britten kennen een diametraal andere inrichting van het toezicht dan Nederland. Het voorbeeld is dus niet één op één over te nemen. In het Verenigd Koninkrijk zijn toezichtstaken weggehaald bij de Bank of England en de UK Listing Authority van de London Stock Exchange en centraal neergelegd bij de Financial Services Authority (FSA). Nederland kent een omgekeerde beweging met crossectoraal toezicht met gesplitste verantwoordelijkheden voor De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten. Vanzelfsprekend heeft ook de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) in de melk te brokkelen bij overnames. Het is dan ook niet gek dat de eerste politieke en maatschappelijke reacties vragen in hoeverre een marktmeester overlap heeft met bestaande toezichthouders. Overlap die nu soms al wringt tussen al bestaande toezichthouders.
En dat in een tijdgewricht waar kopschuw toezicht als gevolg van overlap niet van pas komt. Sinds de zomer van 2007 zijn de wereldwijde condities voor financiële stabiliteit immers sterk verslechterd. Zo slecht zelfs dat bijvoorbeeld de interbancaire geldmarkt en de valuta swap markt even niet meer bleken te functioneren.

De Nederlandsche Bank heeft in haar laatste maandbericht van het overzicht van financiële stabiliteit van Nederland (maart 2008) aangegeven dat de directe ‘exposure’ en gerelateerde verliezen van Nederlandse financiële ondernemingen relatief beperkt is. Zij wijst er evenwel gelijktijdig op dat besmetting ook langs indirecte kanalen kan plaatsvinden, terwijl een eventuele afzwakking van de economische activiteit gevolg kan hebben voor de winstgevendheid van het bankwezen en een daling van de lange rente en een correctie van aandelenmarkten doorwerkt op de solvabiliteit van pensioenfondsen en verzekeraars.

Een tijdgewricht van relatieve financiële instabiliteit waarin een transparant en effectief systeemplan van toezicht en regulering nodig is en niet de fragmentarische aanvulling die nu uit het vandaag gelanceerde voorstel naar boven komt. Met het kopiëren in ons Twin Peaks model van een Brits voorbeeld – dat overigens alleen de aandeelhouders bedient en niet direct de stakeholders – creëer je al snel een hybride grondslag die vroeger of later averechts zal werken.

Gilyan Parker