22 mei 2008

Verhuurder moet instaan voor gebreken

Door Gilyan Parker

De hoofdverplichting van de verhuurder is het ter beschikking stellen van het huurgenot van de zaak aan de huurder en te laten voor zover dat voor het overeengekomen gebruik noodzakelijk is.

De verhuurder dient de huurder het huurgenot van de zaak te verschaffen. Kan de verhuurder dat niet, dan levert dat een toerekenbare tekortkoming op met alle gevolgen van dien. Dit houdt onder meer in dat de verhuurder moet instaan voor gebreken aan het gehuurde. Een gebrek is “een staat of eigenschap van de zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft”. Het begrip “gebrek” heeft een ruime betekenis. Alle genotbeperkende omstandigheden die niet aan de huurder zijn toe te rekenen vormen een gebrek. Gebreken kunnen dan ook van zeer uiteenlopende aard zijn, zoals een slechte staat van onderhoud, materiële beschadigingen, constructiefouten, ongedierte, etc. De verhuurder is verplicht gebreken te herstellen en onder bepaalde omstandigheden schade als gevolg van het gebrek te vergoeden. Geen herstelplicht bestaat indien het verhelpen onmogelijk is of indien het herstel uitgaven vereis die in de gegeven omstandigheden niet van de verhuurder kunnen worden gevergd. Kleine reparaties, zoals bijvoorbeeld het vervangen van een kraan of stopcontact, komen voor rekening van de huurder. Voorts komen gebreken die zijn ontstaan als gevolg van een handelen of nalaten van de huurder ook voor rekening van de huurder. Laat verhuurder daar waar hij verplicht is herstel na, dan is de huurder gerechtigd de gebreken zelf te verhelpen. De hiermee gemoeide kosten komen voor rekening van verhuurder en kunnen zelfs met de huur worden verrekend. Voorts kan de verhuurder aansprakelijk gesteld worden voor schade die is ontstaan door het gebrek, indien deze schade de verhuurder is toe te rekenen. Tot slot kan de huurder huurvermindering vorderen over de periode waarin hij werd beperkt in zijn huurgenot door het aanwezig zijn van een gebrek. Dat schade als gevolg van een gebrek heel hoog kan zijn, toont de volgende casus. Huurster, geboren in 1927, raakt ernstig gewond door val van een balkon van het gehuurde als gevolg van een gebrek aan het balkonhek. Het houten balkonhek is totaal vermolmd en breekt af waardoor de huurster enkele meters naar beneden valt en na opname in het ziekenhuis nog enkele maanden in diverse verpleeginstellingen moet verblijven. De schade, waaronder een bedrag van € 34.000,– wegens immateriële schade dient de verhuurder aan de huurster te vergoeden, omdat het gebrek was toe te rekenen aan de verhuurder. De uitspraak is hier na te lezen.

Gilyan Parker