17 maart 2009

Websitehouder schendt privacy

Door Gilyan Parker

Ook een niet-juridisch eigenaar van een website kan aansprakelijk worden gehouden voor handelen in strijd met de wet indien hij degene is die overwegend invloed kan uitoefenen op de inhoud van de betreffende website.

Functionele benadering

In een recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de website stopkindersex.com oordeelde de Rechtbank dat waar onduidelijkheid bestaat over wie formeel juridisch bevoegd is ten aanzien van een internetsite, een functionele benadering op zijn plaats is. De Rechtbank oordeelt aldus dat aan de hand van de algemeen geldende normen moet worden bezien aan wie de plaatsing moet worden toegerekend.

In deze zaak ging het om de plaatsing van persoonsgegevens zonder dat de betrokken persoon daartoe toestemming had gegeven. Op zich kan dat een schending opleveren van de privacy en in strijd zijn met de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). De keuze voor een functionele benadering geldt ook voor andere zaken dan een privacyschendingen, bijvoorbeeld bij plaatsing van auteursrechtelijk beschermd materiaal op een internetsite zonder een toestemming van de rechthebbende.

Gedragingen van gedaagde

In de onderhavige zaak oordeelt de Rechtbank op basis van talrijke factoren dat het aannemelijk is dat de gedaagde nog steeds de touwtjes in handen heeft en dus met betrekking tot de website kan worden aangemerkt als verantwoordelijke in de zin van de Wbp. De verklaring van gedaagde dat zij de website onlangs had verkocht voor een symbolisch bedrag van € 1,00 en de website sindsdien niet meer van haar is, was dus – begrijpelijkerwijs – niet voldoende. Ook een rol speelde dat gedaagde zich in de media had uitgelaten over de verkoop waarbij zij verklaarde niet aansprakelijk te zijn voor de inhoud van de website omdat zij de website op een Amerikaanse server had ondergebracht en naar Amerikaans recht uitingen op een website zijn toegestaan.

Onrechtmatigheid de publicatie

De overwegingen ten aanzien van het onrechtmatig karakter van de perspublicaties is in lijn met eerdere jurisprudentie. In het onderhavige geval oordeelde de voorzieningenrechter dat het recht op vrijheid van meningsuiting niet zwaarder weegt dan het recht op een persoonlijke levenssfeer. Door het plaatsen van persoonsgegevens op de website ging zij een stap te ver, aldus de rechtbank. De uitspraak vindt u hier.

Gilyan Parker