14 november 2016

Betalen aan de ex-partner na (ongetrouwd) uit elkaar gaan?

Door Gilyan Parker

De titel van deze blog zal wellicht voor wat verwarring zorgen bij mensen die samenwonen maar niet getrouwd zijn.

Voor mensen die niet getrouwd zijn geldt toch niet de gemeenschap van goederen zoals voor gehuwden? Hoe kan het dan dat er bij het einde van de samenleving afgerekend moet worden alsof de ex-partners toch waren getrouwd? 

Vergoedingsrechten: investeren in het vermogen van uw partner

Voor ongehuwden geldt in de basis, net als voor in koude uitsluiting gehuwde echtgenoten, dat zij een zogenaamd ‘vergoedingsrecht’ kunnen hebben op hun ex-partner. Een vergoedingsrecht ontstaat wanneer de ene partner geld investeert in het vermogen van de andere partner. In de praktijk zie ik dit vaak voorkomen bij investeringen in de gezamenlijke woning. Stel u betaalt de verbouwing van € 100.000,– van de woning die eigendom is van uw partner en u. Als u uit elkaar gaat is het begrijpelijk dat u dit geld terug wilt voordat u de woning gaat verdelen. Ingewikkelde vraagstukken achterwege gelaten, komt u in principe € 100.000,– toe voordat de woning 50/50 verveeld gaat worden. Ik zeg in principe, want dit ligt anders als u deze investering heeft gedaan uit hoofde van een ‘dwingende verplichting van moraal en fatsoen’, ook wel de ‘natuurlijke verbintenis’ genoemd.

Natuurlijke verbintenis

De natuurlijke verbintenis is niet afdwingbaar. Uw ex-partner kan dus niet na het beëindigen van samenwonen een bepaalde investering van u afdwingen. Een eenmaal gedane investering kan wel als natuurlijke verbintenis worden gekwalificeerd. Dat is het geval als achteraf op basis van objectieve factoren (dus niet de beleving van de partners) wordt vastgesteld dat de ene partner zich destijds moreel verplicht voelde te investeren in het vermogen van de andere partner. Deze is dan zijn geld kwijt. U krijgt dan niet de € 50.000,– terug die u eigenlijk voor uw ex heeft betaald. Een natuurlijke verbintenis wordt voor gehuwden aangenomen in situaties waarin de echtgenoten volgens het traditionele rollenpatroon hebben geleefd: de man was de kostwinner en betaalde alles, de vrouw deed de huishouding en verzorgde de kinderen, de man had vermogen, de vrouw niet. Zo zwart-wit is het in de praktijk meestal niet. Het is dus niet altijd even makkelijk om vast te stellen of sprake is geweest van een dwingende verplichting van moraal en fatsoen. Dat hangt af van alle feiten en omstandigheden van een specifiek geval, zoals de wederzijdse inkomens- en vermogensposities van de ex-partners, de oorsprong van het geïnvesteerde geld, of de ex-partners tijdens de relatie (het huwelijk) een gescheiden administratie voerden of dat alles op een hoop werd gegooid et cetera. Het is tot op heden nog niet duidelijk of dit alles op gelijke wijze voor ongehuwde samenwonenden geldt, maar veel lagere rechters maken geen onderscheid.

Gemeenschap van goederen

Als een natuurlijke verbintenis wordt aangenomen, wordt de woning 50/50 verdeeld zonder rekening te houden met de investering. Vaak is de woning het enige vermogen en komt het er feitelijk op neer dat bij het eind van de relatie en samenwonen wordt afgerekend alsof de ex-partners in gemeenschap van goederen waren getrouwd. Als u dit wilt voorkomen dan dient u daar, bijvoorbeeld in een samenlevingscontract, duidelijke afspraken over te maken.

Gilyan Parker