4 februari 2025
Partners die na de scheiding elkaar het beste gunnen
In dit artikel bespreken wij een zaak waarin de vrijgevigheid van de vrouw uiteindelijk niet zulke prettige gevolgen heeft voor de man.
Lees meer
13 december 2015
In een vorige blog informeerde ik u al over de hobbels voor in het buitenland woonachtige Nederlanders die hun echtscheiding in Nederland willen regelen.
Dat kan in principe alleen als beide echtgenoten de Nederlandse nationaliteit hebben. Hobbels worden bergen als in het kader van een relatiebreuk voorzieningen moeten worden getroffen voor Nederlandse kinderen die hun gewone verblijfplaats in het buitenland hebben.
De Nederlandse rechter is in de hoofdregel uitsluitend bevoegd voorzieningen te treffen voor kinderen die hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Het is de rechter van de gewone verblijfplaats van een kind die wordt geacht het best in staat te zijn voorzieningen te treffen aangaande dit kind. Indien u als Nederlandse expat met uw gezin in het buitenland woont, kunt u doorgaans de Nederlandse rechter dus niet vragen om bijvoorbeeld een omgangsregeling vast te stellen of toestemming te geven om met de kinderen te verhuizen. Op deze hoofdregel is een beperkt aantal uitzonderingen. De twee belangrijkste daarvan zijn de volgende
De Nederlandse rechter kan internationale bevoegdheid aannemen, ook al heeft het betreffende kind zijn gewone verblijfplaats elders, indien beide ouders het daarover eens zijn en aan een aantal voorwaarden is voldaan. In de praktijk vormt overeenstemming tussen ouders juist vaak een probleem. De Nederlandse rechter is ook bevoegd als hij zich in een uitzonderlijk geval wegens de verbondenheid van de zaak met de rechtssfeer van Nederland in staat acht het belang van het kind naar behoren te beoordelen. Op deze uitzondering kan uitsluitend een beroep worden gedaan indien geen verdrag of verordening van toepassing is. Dat is meer specifiek het geval als een kind zijn gewone verblijfplaats niet in een lidstaat van de Europese Unie heeft en evenmin in een land dat is aangesloten bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (en 1961). Bovendien volgt uit zowel de literatuur als de rechtspraak dat een beroep op de uitzondering welhaast nooit wordt gehonoreerd. Om voldoende verbondenheid met de Nederlandse rechtssfeer aan te nemen is het bijvoorbeeld niet voldoende als een kind de Nederlandse nationaliteit heeft.
Het voorgaande betekent dus dat als u met uw Nederlandse kind gewoonlijk in het buitenland verblijft u bijna nooit, als uw partner het daar niet mee eens is, een beslissing kunt vragen aan de Nederlandse rechter. U zult zich moeten wenden tot de rechter van het land waar u gewoonlijk verblijft voor een beslissing over bijvoorbeeld het gezag en de omgang. Dat is niet in alle landen even gemakkelijk en bovendien verschilt het recht van land tot land.