9 juli 2008

Aanbesteden oude stijl

Door Gilyan Parker

De nieuwe Aanbestedingswet is in de Eerste Kamer op geharnast verzet gestuit, kopt de site van de Eerste Kamer.

Resultaat van het verzet: de nieuwe wet is verworpen. In mijn log van 27 februari 2007 ‘Versnippering en verkokering van aanbestedingsregels’ schreef ik te betwijfelen of het wetsvoorstel concrete oplossingen biedt voor de praktijk. Mijn retorische vraag of de Eerste Kamer het zou klaarspelen belangrijke wijzigingen aan te laten brengen in het wetsvoorstel, is met de stemverhouding in de Senaat van dinsdag 8 juli 2008 beantwoord. Niet alleen de oppositiepartijen VVD, SP, D66 en GroenLinks stemden tegen, maar ook regeringspartij PvdA onthield zijn stem aan de wet.

Even leeg als kreupel

De minister van Economische Zaken vat het mooi samen in de beraadslaging: “Waarover gaat het vandaag? Gaat het over een draak van een wet (…)? Gaat het over een lege wet (…) Gaat het over een kreupele wet (…)? Of gaat het desondanks over iets dat voor het bedrijfsleven een belangrijke wet of een belangrijk onderwerp is (…)?”
Ik zou menen: allemaal. Het is een buitengewoon belangrijk onderwerp. Vraag blijft waarom de regering met een kaderwet zonder concrete invulling het parlement heeft willen passeren, terwijl de praktijk smacht naar concrete handvatten en bijvoorbeeld het MKB een grotere rol en positie wil verkrijgen.

Huiswerk

Met het negeren van de eigen Aanwijzingen voor de regelgeving heeft de regering de keuze gemaakt de belangrijkste invulling van de aanbestedingsregels op een lager niveau te willen regelen. Bovendien niet nu, maar later, op termijn. Dat wegschuiven van de reële inhoud naar Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s), stuit terecht op weerstand. Het parlement kan in zo’n situatie slecht inschatten waarmee zij instemt, reden om soms het machtswoord te spreken en een wetsvoorstel weg te stemmen. De Eerste Kamer is als laatste beoordelende instantie in de wetgeving en ‘Chambre de reflection’ gevoeliger voor dergelijke formele argumenten dan de Tweede Kamer. De kwaliteit van de wetgeving staat hiermee weer eens op de huiswerk-lijst van de regering.

Intussen…

Met de nieuwe Aanbestedingswet wilde de regering een modern wettelijk kader voor het aanbesteden maken. Aanleiding hiervoor was met name het onderzoek van de Parlementaire enquêtecommissie Bouwnijverheid. Doel was een betere uitvoering van vooral Europese aanbestedingsverplichtingen. Die betere uitvoering laat nu wederom op zich wachten, omdat moet worden teruggevallen op vooral het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (verder: Bao) en het Besluit aanbestedingen speciale sectoren (verder: Bass). Deze twee besluiten zijn de implementatie van de Europese aanbestedingsrichtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG.  Waar het Bao van toepassing is op overheden (staat, provincie, gemeente, waterschappen, publiekrechtelijke instellingen of een samenwerkingsverband van deze overheden of instellingen), is het Bass van toepassing op speciale sector bedrijven. Een speciale sector bedrijf is een overheidsbedrijf of een bedrijf of instelling waaraan door de overheid een bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend indien deze een van de in het Bass genoemde activiteiten uitoefent. Speciale sector bedrijven zijn bijvoorbeeld aanbieders van vaste netten van gas, elektriciteit, drinkwater of openbaar vervoer. Omdat een nieuwe wet zeker twee jaar op zich laat wachten, ontstaat wel een afhankelijkheid van experts. Traditionele taken van de overheid worden steeds vaker uitgevoerd in een geïsoleerde expertocratie binnen een zwakke civil society. Eenduidige wetgeving kan dat doorbreken.

Zo slecht ook weer niet

Nu wordt de soep ook weer niet zo heet gegeten dat aanbestedend Nederland terug in de (oer)tijd wordt geworpen of in handen komt van een selecte club expert-ambtenaren. Professionele begeleiding, in alle fases van aanbesteding, maar vooral in het allereerste begin, biedt nog steeds volop kans op een adequaat traject van aanbesteden. Ook de rechtsprekende macht helpt de praktijk zo af en toe een handje.

Gilyan Parker