24 juli 2008

Aansprakelijkheid bestuurder jegens aandeelhouder

Door Gilyan Parker

Hoge Raad geeft nadere invulling aan de maatstaf voor aansprakelijkheid van bestuurders jegens individuele aandeelhouders.

 

Casus

De kwestie was relatief simpel. Een besloten vennootschap heeft twee aandeelhouders: A houdt 49,9% van de aandelen, en B 50,1%. B is tevens – via zijn beheermaatschappij – de enige bestuurder van de vennootschap. De vennootschap is in betalingsproblemen geraakt. B ziet geen uitweg uit de financiële malaise, en wil aangifte van faillissement doen. A wil daar echter niet aan. Om die reden verzoekt B, als bestuurder van de vennootschap, aan de rechtbank surséance van betaling. Daarbij overtreedt B de bepaling in de statuten van de vennootschap, die bepaalt dat de bestuurder pas na toestemming van de algemene vergadering van aandeelhouders surséance mag verzoeken. De rechtbank verleent de surséance. Na overleg met de aangestelde bewindvoerder, wordt de surséance al snel omgezet in faillissement.
A meent dat met een reorganisatie het faillissement van de vennootschap voorkomen had kunnen worden, en was onder voorwaarden zelfs bereid om nadere financiële middelen ter beschikking te stellen. Door de aanvraag van surséance door B is die mogelijkheid echter verdwenen. A meent dat B onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld doordat hij de statutaire bepaling overtreden heeft, en stelt hem aansprakelijk.

Oordeel Hoge Raad

Een bestuurder van een vennootschap (B.V. of N.V.) is jegens zijn vennootschap pas aansprakelijk, als hem een “persoonlijk, ernstig verwijt” kan worden gemaakt. Voor aansprakelijkheid is dus meer nodig dan het maken van een fout, of louter onrechtmatig handelen. Door die hoge drempel te aanvaarden voor privé-aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover de door hem bestuurde vennootschap wordt mede het belang van die vennootschap en de daarmee verbonden onderneming gediend, omdat daardoor wordt voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen. De Hoge Raad oordeelt dat het redelijk en billijk is deze hoge drempel ook te laten gelden voor de aansprakelijkheid van bestuurders jegens de aandeelhouders van de vennootschap, omdat die aandeelhouders er zelf voor hebben gekozen betrokken te zijn bij de gang van zaken binnen de vennootschap.

Persoonlijk verwijt

Of de aangesproken bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kan worden, hang af van de omstandigheden van het geval. Het is eerder uitgemaakt dat een bestuurder in beginsel aansprakelijk is jegens de vennootschap, als hij een bepaling uit de statuten overtreedt. In deze zaak oordeelt de Hoge Raad, dat dit ook geldt voor aansprakelijkheid van de bestuurder jegens de aandeelhouder. Het is echter mogelijk dat de bestuurder andere feiten en omstandigheden aandraagt, op grond waarvan kan worden aangenomen dat het gewraakte handelen in strijd met de statuten niet een ernstig verwijt oplevert.

Vindplaats vonnis

Het vonnis is hier te lezen.

Gilyan Parker