9 september 2007

Algemene voorwaarden deel 2: verwijzing naar website voldoende?

Door Gilyan Parker

In mijn blog van 13 augustus 2007 gaf ik aan hoe algemene voorwaarden behoren te worden gehanteerd, en hoe dit vaak niet goed gaat.

Een vonnis van de rechtbank Haarlem van 29 augustus 2007 bewijst opnieuw hoe lastig het is.

Een onderneming die zijn algemene voorwaarden wil gebruiken moet die van toepassing verklaren op de overeenkomst. Een consument kan deze algemene voorwaarden echter vernietiging als de onderneming ze niet “voor of bij het afsluiten van de overeenkomst ter hand heeft gesteld” (hoofdregel), of “als terhandstelling redelijkerwijs onmogelijk is” heeft bekendgemaakt waar de algemene voorwaarden opvraagbaar zijn. Het idee hierachter is dat de consument zo eenvoudig mogelijk kennis moet kunnen nemen van de inhoud van de algemene voorwaarden.

Wanneer is het “redelijkerwijs onmogelijk de algemene voorwaarden ter hand te stellen”? Daarvan is pas sprake als daartoe geen gelegenheid is geweest of als de voorwaarden zo omvangrijk zijn (een heel boekwerk) dat overhandiging of toezending daarvan niet kan worden gevergd van de onderneming.

De kwestie die aan de rechtbank Haarlem werd voorgelegd kwam kort gezegd neer op het volgende. Een klant van een ontwerpbureau betaalde zijn facturen niet. Het ontwerpbureau startte een incassoprocedure. Naast betaling van de gefactureerde bedragen, vorderde zij vergoeding van incassokosten zoals bepaald in haar algemene voorwaarden. De klant verzette zich tegen deze vordering. Hij gaf aan de algemene voorwaarden niet te hebben ontvangen voor of bij het sluiten van de overeenkomst, en riep de vernietiging ervan in.

Het ontwerpbureau bracht hier tegenin dat op haar offerte, die is toegezonden voordat de overeenkomst werd gesloten, is vermeld dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, en gevonden kunnen worden op haar website. Zij meent haar klant op deze wijze een redelijke mogelijkheid te hebben geboden van de algemene voorwaarden kennis te nemen.

De rechtbank is het hiermee eens. Het gebruik van Internet is tegenwoordig zo ingeburgerd, dat het via Internet beschikbaar stellen van algemene voorwaarden gelijkwaardig geacht wordt met feitelijke terhandstelling. Bovendien heeft de klant niet aangevoerd dat het voor hem onmogelijk was om de website te raadplegen. Hij kan de vernietiging dus niet inroepen.

Dit oordeel lijkt praktisch. Het stelt ondernemingen immers in staat te verwijzen naar algemene voorwaarden op Internet. Iedereen kan dat raadplegen. De consument wordt zodoende de eenvoudige mogelijkheid geboden de algemene voorwaarden te lezen.

Ik ben er echter van overtuigd dat het oordeel niet juist is. De algemene voorwaarden van de onderneming besloegen niet meer dan vier pagina?s. Zij heeft de klant de offerte per post toegezonden. Zij is dus in staat de algemene voorwaarden bij te voegen. De onderneming in kwestie heeft niet aan de hoofdregel voor gebruik van algemene voorwaarden “ter handstelling” voldaan, terwijl zij daartoe redelijkerwijs wel toe in staat was. Aan het alternatief “verwijzing naar de plaats waar de voorwaarden te vinden zijn” komt men dus niet toe in deze zaak. Deze uitkomst is redelijk, omdat het raadplegen van de voorwaarden via Internet een extra drempel vormt voor kennisname van de algemene voorwaarden, hoe toegankelijk het Internet ook is.

De rechtbank meent dat vermelding van de vindplaats op Internet gelijkstaat aan feitelijke terhandstelling. Dat is onjuist: terhandstelling betekent overhandiging aan de consument. Zo kan de consument de algemene voorwaarden lezen en nagaan of hij deze aanvaardbaar vindt, zonder dat hij daartoe extra handelingen dient te verrichten. De rechtbank heeft deze bedoeling van de wet duidelijk miskent.

Vertrouw er dus niet op dat u kunt volstaan met verwijzing naar uw website als vindplaats van uw algemene voorwaarden. De kans dat u daarmee niet aan uw verplichting tot terhandstelling heeft voldaan, en uw algemene voorwaarden worden vernietigd als u er een beroep op doet, is aanzienlijk. GMW Advocaten zelf neemt dat risico in elk geval niet.

Gilyan Parker