24 september 2009

Aansprakelijkheid moedermaatschappij

Door Gilyan Parker

Op 11 september 2009 heeft de Hoge Raad een belangrijke gedaan met betrekking tot aansprakelijkheid van aandeelhouders / bestuurders.

Kern van de zaak is kort gezegd dat het onrechtmatig is om een vennootschapsstructuur zo op te zetten dat één werkmaatschappij alle inkomsten heeft, en een tweede werkmaatschappij alle kosten maakt, terwijl beide vennootschappen in feite gezamenlijk één onderneming voeren.

Casus

De kwestie was relatief simpel. Holding is de bestuurder en 100%-aandeelhouder van twee werkmaatschappijen, genaamd Services en Systems. Zij hielden zich bezig met verkoop en installatie van voice response systemen. In Services was uitsluitend personeel ondergebracht. In Systems werden de contracten met afnemers gesloten, facturen verzonden en geïncasseerd. Systems maakte winst. Services daarentegen leed jarenlang achter elkaar verlies, omdat niet alle kosten werden doorberekend aan Systems. Services ging failliet. De curator sprak Holding aan voor vergoeding van alle schulden in het faillissement.
Op deze wijze heeft Holding een concern heeft opgezet, waarbij Systems en Services in feite één onderneming voerden, waarbij alle kosten door Services werden gemaakt, en alle inkomsten door Systems werden ontvangen, terwijl de kosten van Services niet volledig werden doorbelast. Services kon haar schulden slechts voldoend doordat Holding en Systems de verliezen aanvulden door financiering in rekening courant. Holding heeft de potentiële schuldeisers van Services niet gewaarschuwd voor de risico’s van deze structuur, die nog werden vergroot doordat Services al haar activa had verpand aan de bank. Ondanks de oplopende verliezen, heeft Holding Services als “going concern” laten doorgaan.

Zorgplicht van de holding

Onder deze omstandigheden, aldus de Hoge Raad, heeft Holding een bijzondere zorgplicht jegens de potentiële schuldeisers van Services, welke zorgplicht berust op de door Holding opgezette structuur met inherente risico’s voor die crediteuren, terwijl de activiteiten van Services going concern werden voortgezet hoewel Holding wist dat door deze handelwijze de crediteuren van Services zouden worden benadeeld, zodra zij de financiering in rekening courant zou beëindigen. Onder deze omstandigheden moest Holding zich de belangen van de bestaande en toekomstige schuldeisers van Services aantrekken. Door dit niet te doen, heeft Holding onrechtmatig gehandeld, en is zij aansprakelijk voor alle onbetaald gebleven schulden van Services.

Een structuur als deze, waarbij voor het voeren van wat in feite één onderneming is verschillende vennootschappen binnen een concernstructuur worden opgericht met elk een eigen taak, komt vaker voor. Deze uitspraak heeft voor aldus opgezette ondernemingen grote gevolgen, zodat het aanbeveling verdient die structuur opnieuw goed tegen het licht te houden.

Informatie

Het vonnis is hier te lezen. Voor mee informatie over dit onderwerp kunt u terecht bij de advocaten van de sectie Ondernemingsrecht.

Gilyan Parker