22 september 2016

Aansprakelijkheid naar aanleiding van dividenduitkering

Door Gilyan Parker

De introductie van de Flex-B.V. per 1 oktober 2012 heeft tot de nodige wetswijzigingen geleid.

Zo dient een bestuurder sindsdien bij een voorgenomen besluit van de aandeelhouders tot uitkering van dividend te toetsen of hij daar zijn goedkeuring wel aan moet geven (=uitkeringstoets). Hij mag die goedkeuring alleen weigeren indien hij voorziet dat de vennootschap na die uitkering niet aan haar opeisbare schulden zal kunnen voldoen. Maakt de bestuurder daarbij een verwijtbare beoordelingsfout dan is hij aansprakelijk voor het tekort dat als gevolg van de uitkering ontstaat.

Wettelijke vereisten: balanstoets en uitkeringstoets

Welke voorwaarden stelt de wet nu precies? In artikel 2:216 BW staat een en ander omschreven. De eerste voorwaarde is dat de algemene vergadering een besluit tot uitkering van dividend/mag nemen voor zover het eigen vermogen groter is dan de wettelijke of statutaire reserves. Men noemt dit ook wel een balanstoets. De tweede vereiste is de in de inleiding genoemde uitkeringstoets. Als blijkt dat de bestuurders ondanks een negatieve uitkomst van de uitkeringstoets tot uitkering overgaan, en de onderneming na de uitkering insolvent blijkt te zijn, dan kunnen zij hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor het tekort. Aandeelhouders kunnen op hun beurt aansprakelijk worden gesteld voor het aan hen uitgekeerde bedrag.

Casus: herontwikkeling – projectteam – vaststellingsovereenkomst – aansprakelijkheid

In een zaak die onlangs aan de rechtbank Gelderland werd voorgelegd, speelde dit ook. Kort gezegd had de gemeente Heerlen in mei 2012 een lening verstrekt aan een vennootschap teneinde deze in staat te stellen om een voormalig gebouw van het CBS te kopen en te herontwikkelen. In ruil daarvoor verkreeg de gemeente het recht van hypotheek op het gebouw en werden de nog te ontvangen huuropbrengsten aan haar verpand. De herontwikkeling van het pand was in handen van een projectteam bestaande uit een aantal vennootschappen. Omdat de samenwerking binnen dat projectteam niet goed verliep, werd op een gegeven moment besloten deze samenwerking te beëindigen. De betrokken vennootschappen hebben daarna nog uitvoerig tegen elkaar geprocedeerd, maar sloten uiteindelijk op 30 december 2012 een vaststellingsovereenkomst met elkaar. Enkele van de partijen betrokken bij de overeenkomst constateerden korte tijd nadien dat er voorafgaand aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst een uitkering van dividend was gedaan die weliswaar was overeengekomen, doch waarvan achteraf is komen vast te staan dat die uitkering nimmer gedaan had mogen worden. Eisers vorderen in een procedure o.a. dat aandeelhouder en bestuurder aansprakelijk gesteld worden voor het bedrag van de dividenduitkering.

Rechtbank Gelderland

De rechtbank overweegt dat de wetgever het zwaartepunt van de verplichtingen op grond van artikel 2:216 BW bij de bestuurder heeft gelegd. Om die reden acht zij de argumenten die in dit geval ook tot aansprakelijkheid van de aandeelhouder zouden moeten leiden, niet aan de orde. Wil een bestuurder zijn bevoegdheid tot het goedkeuren van een dividendbesluit correct uitoefenen dan moet hij in eerste plaats inzicht hebben in de financiën van de vennootschap, aldus de rechtbank. In dit geval bestond de vennootschap ten tijde van het besluit tot dividenduitkering in januari 2013 nog geen jaar. In januari 2013  waren er dus nog geen jaarstukken voorhanden. Er was slechts een voorlopige, onvolledige  kolommenbalans beschikbaar. Op zo’n moment dient een bestuurder voorzichtig te zijn bij het nemen van een besluit dat ertoe strekt een groot geldbedrag aan de onderneming te onttrekken. Deze bestuurder heeft, zo stelt de rechtbank vast, onvoldoende rekening gehouden met uitgaven die na het dividendbesluit zijn gedaan en die waren te beschouwen als normale en daarmee voorzienbare exploitatiekosten. De bestuurder werd in deze zaak dus aansprakelijk gesteld voor het tekort.

Aansprakelijkheid van de uitkeringstoets

Hoewel deze zaak over veel meer ging dan alleen de aansprakelijkheid voortvloeiende uit het al dan niet verrichten van de uitkeringstoets, maakt zij duidelijk dat een bestuurder niet eenvoudig aan zijn verantwoordelijkheden bij het goedkeuren van een dividenduitkering kan ontkomen.

Gilyan Parker