27 juni 2010

Alimentatietermijn na 12 jaar. Let op: it ain’t over till it’s over!

Door Gilyan Parker

Met de inwerkingtreding van de Wet Limitering Alimentatie op 28 april 1994 is een einde gekomen aan de levenslange verplichting tot het betalen van partneralimentatie.

Sindsdien eindigt na verloop van 12 jaar de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege.
De termijn begint te lopen zodra de echtscheidingsbeschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, maar wanneer eindigt de termijn? Exact 12 jaar daarna of kan het toch net even anders liggen?

Verlenging

Zolang partijen het erover eens zijn dat de alimentatieverplichting ophoudt na 12 jaar is er weinig aan de hand. Wie echter wil voorkomen dat de termijn van rechtswege vervalt na 12 jaar, kan binnen drie maanden na het beëindigen van de onderhoudsverplichting de rechter verzoeken de alimentatietermijn te verlengen. Concreet betekent dit dat een op 1 januari 2000 aangevangen termijn in beginsel eindigt op 1 januari 2012. Een eventueel verlengingsverzoek dient vervolgens tussen 1 januari en 1 april van dat jaar te worden ingediend. Maar wat gebeurt er nu als de alimentatieplichtige niet op 1 januari 2012 stopt met betalen maar op 1 may 2012? Strikt genomen is de 12-jaarstermijn dan vervallen en zijn ook de drie maanden waarin verlenging kan worden verzocht voorbij.

Andere ingangsdatum

De Hoge Raad overweegt in een uitspraak van 21 may 2010 als volgt:
‘Wanneer na ommekomst van de termijn van twaalf jaren de alimentatiebetalingen worden beëindigd, is de alimentatieplicht van rechtswege vervallen, tenzij binnen de termijn van drie maanden een verlengingsverzoek is gedaan. Wanneer nog wel een of meer betalingen hebben plaatsgevonden dan zal blijkens het vorenoverwogene ervan moeten worden uitgegaan dat aan die betalingen een stilzwijgende overeenkomst tot het laten voortduren van de alimentatieplicht ten grondslag ligt, tenzij de alimentatieplichtige bij de betaling meedeelt dat daaraan een andere titel ten grondslag ligt. Bij gebreke van een dergelijke mededeling vangt de termijn van drie maanden van het vijfde lid van art. 1:157 BW aan op het moment van de laatste betaling.’

Wanneer de alimentatieplichtige na de vervaltermijn onverschuldigd blijft betalen zonder mededeling te doen van de reden van deze betalingen, wordt hij/zij dus geacht stilzwijgend een overeenkomst hiertoe te zijn aangegaan.
Wie de maandelijkse alimentatiebetalingen per automatische overschrijving laat overmaken, doet er dus goed aan de automatische incasso tijdig in te trekken en bij de laatste betaling te vermelden dat de betalingsverplichting is geëindigd.
Omgekeerd is het voor de alimentatiegerechtigde goed te weten dat de kans om verlenging van de alimentatieperiode te verzoeken niet verkeken is wanneer de alimentatie nog een aantal maanden na de vervaltermijn wordt doorbetaald en de drie maanden termijn eigenlijk is verstreken.

Gilyan Parker