13 juli 2011

Kraakverbod een wassen neus

Door Gilyan Parker

Donderdag 23 juni 2011 gaf ik op verzoek van GGN Gerechtsdeurwaarders een lezing voor medewerkers van woningcorporaties.

Er waren afvaardigingen van corporaties uit de wijde omgeving.

Aan de orde kwam mede de vraag of het strafrechterlijke verbod op kraken positieve gevolgen heeft voor de praktijk van de aanwezigen. De reactie was gelijkluidend: dat was niet zo.
In geval van kraak van een woning wordt door corporaties steevast aangifte bij de politie gedaan. Maar helaas, de politie onderneemt vervolgens meestal geen actie (één agente meldde na het raadplegen van Wikipedia (!) hiertoe ook niet verplicht te zijn). Dus in kraakzaken wordt in de regel nog steeds de “ouderwetse” weg bewandeld.

De advocaat van de corporatie wordt vervolgens gevraagd om de krakers in een kort geding tot ontruiming te dwingen. In de schaarse gevallen dat justitie wèl ingrijpt en de krakers uit het gekraakte pand haalt, volgt een ander probleem voor de woningcorporaties: wat te doen met de achtergebleven inboedel? Want die laat de politie namelijk gewoon staan. Het is de eigenaren van gekraakte woningen in principe niet toegestaan zonder titel (lees: vonnis) de huisraad te ontruimen. Toch had een aantal aanwezigen ten einde raad maar voor die oplossing gekozen en de risico’s (schadeclaims van de verwijderde krakers) op de koop toe genomen.

Het wettelijke kraakverbod? Het heeft een boeiende politieke discussie opgeleverd. Maar in de praktijk is het een wassen neus.

Gilyan Parker