15 september 2009

Nieuw toezichtkader onderwijs

Door Gilyan Parker

De Inspectie van het onderwijs heeft voor 2009 een nieuw toezichtkader vastgesteld.

Dit toezichtkader 2009 vervangt de toezichtkaders voor het primair onderwijs uit 2005 en die van het voortgezet onderwijs uit 2006.

Een belangrijke wijziging is dat de Inspectie risicogericht gaat werken. Scholen met risico’s krijgen meer toezicht en scholen zonder risico’s minder. Toezicht wordt maatwerk. Maar daardoor ook onvoorspelbaar, terwijl er wel aanzienlijke gevolgen voor de bekostiging aan kunnen kleven. En die praktijk zou best wel eens een inbreuk kunnen maken op Europese eisen van voorzienbaarheid en toegankelijkheid van regelgeving.

Tweedelijns toezicht

Behalve op de kwaliteit van het onderwijs houdt de Inspectie ook toezicht op de naleving van OCW wet- en regelgeving door scholen en op hun financiën. Bij het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving loopt de Inspectie niet alle wettelijke onderdelen na. Net als andere toezichthouders, zoals de NMa en de NZa, stelt zij elk jaar opnieuw vast waar de prioriteiten liggen. Wettelijke bepalingen die vaker worden overtreden of waarvan het niet naleven een groot negatief effect veroorzaakt, krijgen vanzelfsprekend meer prioriteit in de handhaving. In het zogeheten Jaarwerkplan van de Inspectie staan de prioriteiten van dat jaar.

Kinderschoenen

Steeds meer werkt de Inspectie toe naar een tweedelijns toezicht met de schoolbestuurders als professionele organisaties. Vrij recent is echter in het parlementaire onderzoek Tijd voor onderwijs nog geconcludeerd dat de verbinding tussen de praktijk van de professionals in het onderwijs enerzijds en management en bestuur anderzijds dunner dreigt te worden, terwijl de beoogde horizontale verantwoording waarbij scholen zich verantwoorden over hun beleid en prestaties nog in zijn kinderschoenen staat (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 007, nr. 6, p. 140 en 141). Het is de vraag of bij de gerealiseerde verschuiving van bevoegdheden van de overheid naar de scholen met een andere vorm van verantwoording de tijd wel rijp voor ook nog eens een te scherpe koerswijzinging in toezichtarrangementen.

Principle based

De laatste twintig jaar heeft een sterke uitbreiding van regulering en toezicht plaatsgevonden, met als onderliggende stelling dat de huidige arrangementen kennelijk hebben gefaald. Dat geldt niet alleen binnen het onderwijsveld, maar gaat evenzeer op voor toezicht op bijvoorbeeld marktwerking (zorg, financiele markten et cetera). Minder aandacht lijkt te bestaan voor de algemene vraag of publiekrecht en privaatrecht niet beter op elkaar afgestemd moeten worden en de specifieke vraag hoe toezicht op proffessionals uitwerkt. In de huidige gedachtegang ligt de verantwoordelijkheid voor het publieke belang geheel in handen van de overheid, terwijl het toezicht is gericht op professionele organisaties en professionals. Om professionals en professionele organisaties te “disciplineren” valt de geijkte keuze op “principle based” regelgeving, met open normen en het accent op tweedelijns toezicht. Dat maakt toezicht en handhaving paradoxaal genoeg juist lastiger omdat duidelijkheid van regelgeving uitblijft en het lang kan duren voordat de vereiste duidelijkheid is verkregen. Bijvoorbeeld pas na een tijdrovende gang naar de rechter of omdat de toezichthouder eigen beleid gaat maken en publiceren als nadere invulling van de normstelling.

Keuringsdienst van waren

Het tweede lijnstoezicht zoals dat ook in het onderwijsveld ingezet gaat worden, zal, zo leren de voorbeelden van andere toezichthouders, gevolgd worden door flankerend beleid. Ook omdat gelijke gevallen door een bestuursorgaan gelijk behandeld moeten worden. Open normen worden waarschijnlijk al gauw weer vertaald naar nauwkeurige voorschriften en checklists. De staatssecretaris van onderwijs stelt dat de Inspectie moet verworden tot “een soort Keuringsdienst van Waren” (in: Introspectie, october 2007) met de voorkeur voor onaangekondigde onderzoeken als hoofdinstrument. Méér regulering en toezicht is inderdaad niet het antwoord, maar het op pad sturen van een keurslager loopt niet synchroon met de praktijk van regulering en toezicht afgestemd op de verantwoordelijkheid van professionals.

Voor meer informatie kunt u terecht op Overheidsrecht.

Gilyan Parker