27 oktober 2013

Vergoedingsrechten bij echtscheiding

Door Marieke Morshuis

In mijn laatste weblog heb ik reeds geconstateerd dat de uitsluitingsclausule mogelijk niet in alle gevallen als resultaat heeft dat een erfenis bij echtscheiding terugvloeit naar de erfgenaam echtgenoot.

Ook over de hoogte van een vergoedingsrecht valt te twisten. Deze weblog gaat over een uitzonderingsituatie met betrekking tot beleggingsverlies.

Voor vergoedingsrechten ontstaan vòòr 1 januari 2012 bestaat een zogenaamd ‘nominaal vergoedingsrecht’.

In de rechtspraak komen echter ook uitzonderingen voor:

Hof Amsterdam 4 september 2012

(ECLI:NL:GHAMS:2012:CA1772)
In deze zaak hadden de echtgenoten tijdens hun huwelijk voor € 115.000 effecten aangekocht met onder uitsluitingsclausule verkregen geld van de man. Ten tijde van de echtscheiding is de waarde van de effecten gedaald tot € 81.531. De gemeenschap had derhalve onvoldoende geld om de man terug te betalen. Toekenning van een nominaal vergoedingsrecht was derhalve niet meer mogelijk. Nu de man door investering van privé geld in een effectenportefeuille welbewust een beleggingsrisico heeft genomen, staan de maatstaven van redelijkheid en billijkheid eraan in de weg dat zijn inleg hem nominaal uit de gemeenschap wordt vergoed. Immers, hierdoor zou hij verliezen op de gemeenschap kunnen afwentelen, terwijl hij wel zou delen in de met die portefeuille te behalen winsten. Het vergoedingsrecht van de man wordt vastgesteld op € 54.354 (€ 81.531 x 115.000 / 172.500).

Slotsom

Dit is een vrij uitzonderlijke uitspraak omdat uitzonderingen op de nominaliteitsleer (waar het gaat om vergoedingsrechten ontstaan vòòr 1 januari 2012) zelden worden aangenomen. Deze uitspraak laat maar weer eens zien dat het vaststellen van vergoedingsrechten geen exacte wetenschap is. Elk geval is anders. Gezond verstand en deskundig advies zijn onontbeerlijk.

 

Marieke Morshuis

Marieke Morshuis

Advocaat/associate partner

Marieke Morshuis heeft een grote en diverse familie- en erfrechtpraktijk.