16 maart 2010

Beëindiging van een distributieovereenkomst

Door Gilyan Parker

Het Gerechtshof in Den Haag heeft op 16 maart 2010 een interessante uitspraak gedaan over de beëindiging van een distributieovereenkomst.

Feiten

Tussen een producent van mistgeneratoren en de Nederlandse onderneming die de generatoren in Nederland verkocht op basis van een distributieovereenkomst, ontstond een geschil over beëindiging van hun relatie.

De producent had de distributeur voor het blok gesteld: indien hij niet akkoord zou gaan met gewijzigde betalingsvoorwaarden zouden er geen goederen meer worden geleverd. Ook was de producent aan een andere Nederlandse partij generatoren gaan leveren.

De distributeur stelde zich op het standpunt dat sprake was van eenzijdige beëindiging van de exclusieve distributieovereenkomst aangezien hij niet kon voldoen aan de nieuwe betalingsvoorwaarden. Bovendien was volgens de distributeur sprake van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst doordat de producent niet meer uitsluitend aan hem leverde. Volgens de producent was de distributeur akkoord gegaan met beëindiging van hun relatie.

Juridische standpunten

Eerst kwam de vraag aan de orde of sprake was van een distributieovereenkomst en of dit een exclusieve distributieovereenkomst was. De producent stelde zich op het standpunt dat er weliswaar een overeenkomst bestond, maar dat die overeenkomst niet moest worden aangemerkt als een distributieovereenkomst. Volgens de producent was de wederpartij slechts een wederverkoper en geen distributeur. Ook stelde de producent dat geen sprake was van enige exclusiviteit voor Nederland. De stellingen van de distributeur stonden hier lijnrecht tegenover.

Bestaan van een distributieovereenkomst?

Het gerechtshof overwoog – terecht – dat een distributieovereenkomst kan worden omschreven als een duurovereenkomst waarbij de ene partij, de leverancier of producent, zich verplicht bepaalde producten of diensten te leveren aan zijn wederpartij, de distributeur, met het oog op doorlevering van die producten of diensten aan afnemers van die distributeur voor rekening en risico van de distributeur en in diens naam.

Het hof oordeelde verder dat op basis van de omstandigheden van het geval sprake was van een distributieovereenkomst omdat de verbintenis tussen partijen inhield dat de producent goederen zou leveren aan de distributeur welke de distributeur voor eigen rekening en risico verder verkocht. De stelling van de producent dat tussen partijen geen afspraken zijn gemaakt over prijzen, levertijden en de reclame e.d. doet daar volgens het Hof niets aan af.

Exclusiviteit?

Ten aanzien van de exclusiviteit stelde de producent dat daar geen afspraken over waren gemaakt. Het hof oordeelde echter dat als uitgangspunt moet worden genomen dat het bij de vaststelling van hetgeen tussen partijen is overeenkomen aankomt op de zin die partijen in de omstandigheden van het geval redelijkerwijs over en weer aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Op basis van de omstandigheden van het geval oordeelde het hof dat de distributeur er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat de producent haar exclusiviteit verleende voor de Nederlandse markt.

Tekortkoming van producent?

Vervolgens oordeelde het hof dat geen sprake was van beëindiging van de overeenkomst met wederzijds goedvinden zodat vervolgens de vraag diende te worden beantwoord of de producent de overeenkomst met de distributeur had beëindigd en of die beëindiging terecht was. De producent had, zoals gezegd, de distributeur voor het blok gesteld: indien hij niet akkoord zou gaan met gewijzigde betalingsvoorwaarden zouden er geen goederen meer worden geleverd. Bovendien was de producent al goederen gaan leveren aan een andere Nederlandse partij.

Het hof was het met de distributeur eens. Het eenzijdig wijzigen van de betalingsvoorwaarden en het aangaan van een (exclusieve) distributieovereenkomst met een andere partij, leveren elk voor zich een toerekenbare tekortkoming op in de nakoming van de distributieovereenkomst. Feitelijk betekende dit volgens het hof dat de producent de relatie met de distributeur direct had beëindigd.

Beëindiging met vergoeding?

Toen kwam de vraag aan de orde of de producent de overeenkomst met de distributeur mocht beëindigen met onmiddellijke ingang en zonder financiële tegemoetkoming.

Het hof stelt voorop dat de vraag of een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd kan worden opgezegd en zo ja, onder welke voorwaarden, bij gebreke van een wettelijke of contractuele regeling daaromtrent moet worden beantwoord aan de hand van de redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de aard en inhoud van de overeenkomst en in verband met de omstandigheden van het geval.

In deze zaak was onbetwist dat sprake was van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Zo’n overeenkomst mag in beginsel door één van partijen worden opgezegd. Onder welke voorwaarde dat mag is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, zo oordeelde het hof. Dat is overigens vaste rechtspraak.

Het hof oordeelde dat in de gegeven omstandigheden de eisen van de redelijkheid en billijkheid met zich brengen dat een eenzijdige beëindiging van de distributieovereenkomst met onmiddellijke ingang en zonder financiële tegemoetkoming niet terecht was. Volgens het hof had de producent aan de distributeur een redelijker termijn moeten gunnen om zich in te stellen op het eindigen van de overeenkomst of in ieder geval een financiële vergoeding had moeten aanbieden voor de gevolgen van het eindigen van de overeenkomst. Van belang achtte het hof dat de distributeur voor zijn bedrijfsvoering geheel afhankelijk was van de verkoop van de mistgeneratoren en dat de distributeur nog niet in staat was gebleken verplichte investeringen geheel terug te verdienen.

Voor het bepalen van de hoogte van de schade is de zaak verwezen naar een schadestaatprocedure. Schadestaat is een procedure waarbij de rechter de hoogte van de schade bepaald en partijen daarover in debat met elkaar kunnen gaan.

Tot slot

Het is vaste rechtspraak dat een distributieovereenkomst niet op schrift behoeft te worden gesteld. Of sprake is van een distributieovereenkomst valt af te leiden uit de omstandigheden van het geval. Het is uiteraard wel aan te bevelen goede afspraken te maken over de inhoud van de distributieovereenkomst. Zie voor tips bij het opstellen van distributieovereenkomsten mijn eerdere weblog met de titel ‘Tips voor het opstellen van distributieovereenkomsten’.

Bovengenoemde zaak kunt u hier nalezen.

Gilyan Parker