16 november 2010

Beëindigingsclausule 65 jaar nu toch mogelijk?

Door Gilyan Parker

In haar weblogs van 2 oktober 2007 en 14 oktober 2008 schreef mijn kantoorgenoot Sabine Boellaard-Roeters van Lennep al over de problematiek rond het einde van het dienstverband bij de leeftijd van 65 jaar.

Zij schreef toen onder meer over een uitspraak van een kantonrechter, waarin een automatisch ontslag bij het bereiken van de leeftijd van 65 jaar werd teruggedraaid. Deze kantonrechter vond gezien alle discussies over latere pensionering een automatisch ontslag niet meer van deze tijd en derhalve niet langer gewoonterecht. Inmiddels is er wat meer duidelijkheid ontstaan over dit onderwerp en lijkt ontslag bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd in beginsel toch mogelijk. In deze weblog zal ik aan de hand van twee recente uitspraken hier nader op ingaan.

Uitspraak Hof van Justitie 12 oktober 2010

Zeer recent heeft het Europese Hof van Justitie besloten dat het automatisch eindigen van een arbeidsovereenkomst bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd niet in strijd is met het EU-recht. Hiermee komt een einde aan de discussie of in  dergelijke zaken sprake was van discriminatie van 65-plussers. Het ging in deze zaak om een Duitse schoonmaakster die het niet eens was met beëindiging van haar dienstverband op 65-jarige leeftijd. Hoewel dit in de toepasselijke CAO mogelijk was gemaakt, maakte haar werkgever zich in de optiek van de schoonmaakster toch schuldig aan leeftijdsdiscriminatie. Het Hof van Justitie bevestigde in zijn uitspraak wel dat er sprake was van onderscheid op basis van leeftijd, maar volgens het Hof mag als er goede redenen voor zijn. En het Hof oordeelde dat dat in de zaak van de schoonmaakster het geval was. Een clausule die regelt dat het dienstverband van werknemers op 65-jarige leeftijd wordt beëindigd dragen immers bij aan evenwichtige arbeidsverhoudingen en zorgen voor doorstroming op de arbeidsmarkt. Bovendien geven deze clausules in de optiek van het Hof werknemers stabiliteit en vooruitzicht op pensioen. Hierdoor kwam het Hof tot de conclusie dat er geen sprake is van een verboden onderscheid. Oftewel het doel van het automatische einde van de arbeidsovereenkomst is legitiem en het middel passend en noodzakelijk.

Nederlandse toetsing: Hof Amsterdam 8 juni 2010

Deze uitspraak heeft uiteraard ook consequenties voor de Nederlandse arbeidsmarkt, nu dergelijke bedingen veelal ook in Nederlandse arbeidsovereenkomsten of CAO’s zijn opgenomen. Zoals gezegd zijn er rechters die een automatisch einde op grond van een beding ontoelaatbaar vinden. Er was weliswaar een uitspraak van de Hoge Raad uit 2004 die het tegenovergestelde impliceerde, maar de Hoge Raad hield toen geen rekening met de latere Wet Gelijke Behandeling op grond van Leeftijd bij de arbeid (WGBL). Op 8 juni dit jaar heeft het Hof Amsterdam een uitspraak gedaan waarin wel rekening is gehouden met de WGBL. Wanneer ik de uitspraak van het Hof Amsterdam en het Europese Hof van Justitie naast elkaar leg, dan kom ik tot de conclusie dat het Hof Amsterdam de juiste maatstaf heeft aangelegd. De uitspraak van het Hof Amsterdam is namelijk in lijn is met de latere uitspraak van het Hof van Justitie van twee weken geleden en noemt bijna dezelfde overwegingen als het Hof van Justitie. Het ging in deze zaak om verkeersvliegers wiens dienstverband op grond van de CAO op 56-jarige leeftijd eindigde. Naar het oordeel van het Hof was “het bereiken van een regelmatige en voorspelbare doorstroming van verkeersvliegers tussen de rangen, kostenbeheersing en een evenwichtige personeelsopbouw (waaronder begrepen een evenwichtige verdeling van de werkgelegenheidskansen binnen de beroepsgroep)” een legitiem doel. Voorts achtte het Hof dit middel passend en noodzakelijk. De uitspraak is in mijn optiek dus redelijk Europa-proof.

Beding in strijd met Nederlands recht?

Overigens heeft het Hof Amsterdam ook nog getoetst aan artikel 7:667 BW, waarin onder meer het van rechtswege eindigen van de arbeidsovereenkomst is geregeld. Volgens het Hof maakt lid 1 van dat artikel het mogelijk dat het beding van KLM-CAO van rechtswege tot het einde van een arbeidsovereenkomst kan leiden. Het jarenlange gebruik bij KLM maakt dat KLM op dit beding een beroep mag doen. Toch kun je de vraag stellen of deze opvatting niet in strijd is met lid 6 van artikel 7:667 BW, waarin is bepaald dat onbepaalde tijd-contracten slechts door opzegging eindigen. In de literatuur is hierover een levendige discussie ontstaan. Ook de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad beschrijft dit in een recent advies. Het is derhalve wachten op een nieuwe uitspraak van de Hoge Raad over de toelaatbaarheid van dergelijke bedingen. Voorlopig kunnen werkgever met een beroep op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie én het Hof Amsterdam gebruik maken van bedingen, die het einde van de arbeidsovereenkomst op 65-jarige leeftijd regelen.

Gilyan Parker