22 mei 2012

Betrokkenheid bij raamprostitutie doet accountmanager das om

Door Gilyan Parker

De kantonrechter in Amsterdam oordeelde in april 2012 (JAR 2012/118) dat de nevenactiviteit van het uitoefenen van een prostitutiebedrijf op de Wallen reden is om een arbeidsovereenkomst te ontbinden.

Volgens de kantonrechter is het aannemelijk dat de raamexploitatie van een werknemer, als accountmanager werkzaam bij een landelijk dagblad, schadelijk is voor het imago van Het Parool. Te meer nu het dagblad diverse artikelen heeft gepubliceerd over de negatieve kanten van de raamprostitutie op de Amsterdamse Wallen. Na een dienstverband van ruim 30 jaar, heeft de accountmanager het nakijken met een c-factor van 0,25.

Anonieme brieven

De werknemer, 55 jaar oud, is sinds1978 in dienst bij het landelijk dagblad, laatstelijk als accountmanager. In die hoedanigheid verkoopt hij advertentieruimten aan adverteerders. Dit gaat hem goed af. De werknemer blijkt een goede verkoper en geliefd bij collega’s. Wegens psychische klachten raakt hij in juni 2011 arbeidsongeschikt. Hij verricht tot januari 2012 geen werkzaamheden. Tijdens zijn arbeidsongeschiktheid ontvangt zijn werkgever twee anonieme brieven. In deze brieven worden ernstige beschuldigen jegens de werknemer geuit, waaronder betrokkenheid bij prostitutie, mensenhandel, drugssmokkel en uitbuiting van ouderen. Naar aanleiding van deze aantijgingen, schakelt zijn werkgever een recherchebureau in dat vervolgens rapporteert dat de werknemer meerdere panden in eigendom heeft, waaronder op de Amsterdamse wallen. Bovendien drijft de werknemer, óók tijdens zijn ziekte, een onderneming als raamexploitant. Wanneer de werknemer vervolgens bevestigt betrokken te zijn bij raamprostitutie, maar niet ingaat op het minnelijke voorstel tot beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst, stapt de werkgever naar de rechter.

Imagoschade

De werkgever verzoekt bij de rechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Aan het verzoek legt zij ten grondslag dat de werknemer zijn nevenactiviteiten tijdens ziekte heeft verricht in de periode dat geen re-integratiewerkzaamheden mogelijk waren. Bovendien acht de werkgever de aard van de nevenwerkzaamheden verwerpelijk. Volgens haar sluiten deze werkzaamheden op geen enkele wijze aan bij de normen en waarden die zij nastreeft. De werkgever wenst niet geassocieerd te worden met een branche die in Amsterdam zo onder vuur ligt en vreest imagoschade. Immers, de functie van de werknemer bestaat bijna volledig uit klantencontact. Voorts zijn nota bene in haar eigen dagblad diverse artikelen verschenen waarin gewezen wordt op de negatieve aspecten van deze branche. De werknemer bestrijdt de stelling dat adverteerders een negatieve associatie met het dagblad zouden krijgen door zijn nevenwerkzaamheden en brengt verklaringen in van adverteerders die met de huidige kennis niet anders over hem zijn gaan denken. Sterker nog, de werknemer wordt als extra betrouwbaar bestempeld, gelet op de zeer zware voorwaarden waar een vergunninghouder van prostitutiebedrijf aan moet voldoen. Daarnaast stelt de werknemer dat de dagelijkse leiding van het bedrijf in handen is van zijn broer en zoon en stelt hij dat in zijn arbeidsovereenkomst niet overeengekomen is dat hij gehouden zou zijn om nevenactiviteiten te melden. Het prostitutiebedrijf blijkt bovendien geen belemmering om zijn werk goed te verrichten. De werknemer is altijd goed beoordeeld.

Bijzondere aard nevenactiviteiten

De kantonrechter wijst desondanks het ontbindingsverzoek toe met een geringe ontbindingsvergoeding van c=0,25. Volgens de kantonrechter is in het licht van de diverse kritische krantenartikelen over de raamprostitutie begrijpelijk dat de werkgever daarmee niet geassocieerd wil worden, ook niet wanneer het gaat om legaal ondernemen. Dit standpunt van de werkgever is onvoldoende duidelijk als blijkt dat één van haar eigen werknemers een onderneming als raamexploitant drijft. Bovendien rekent de kantonrechter de werknemer aan dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven in gevallen waarin hem gevraagd werd waarom hij zich regelmatig op de Wallen bevond. Zo ook heeft de werknemer doen voorkomen alsof het om een andere persoon ging toen er een artikel over hem en zijn onderneming gepubliceerd werd. Geconcludeerd wordt dat de werknemer bewust gekozen heeft geen openheid van zaken te geven over zijn betrokkenheid bij raamprostitutie. Volgens de werkgever handelt hij daarmee in strijd met goed werknemerschap. Het ontbreken van een clausule over (melding van) nevenwerkzaamheden in de arbeidsovereenkomst, maakt dit niet anders. Juist de bijzondere aard van zijn nevenactiviteiten, maakt dat hij zijn werkgever had moeten informeren hierover. Overigens speelt bij de toekenning van de geringe vergoeding ook mee dat de werknemer reeds een andere bron van inkomsten heeft. 

Klantencontact

In beginsel mag elke werknemer nevenactiviteiten verrichten, mits geen verbod is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst. Een werknemer hoeft een werkgever hierover ook niet te informeren als dit niet is overeengekomen. Immers, het recht op vrije arbeidskeuze en het recht op privacy zijn een groot goed. Dat kan echter anders zijn wanneer de nevenactiviteiten niet te verenigen zijn met het bedrijfsbelang van de werkgever. De werkgever mag derhalve de nevenactiviteiten verbieden wanneer de goede uitvoering van de werkzaamheden in gevaar wordt gebracht. Bijvoorbeeld in het geval een werknemer dagelijks uitgeput op het werk verschijnt. In deze zaak was hier geen sprake van, althans niet aangetoond. Sterker nog, de werknemer stond bekend om zijn goede prestaties. De kantonrechter neemt relatief gemakkelijk het belang aan van de werkgever om niet geassocieerd te worden met raamprostitutie nu zij verscheidene kritische artikelen hierover heeft gepubliceerd.

Erotische film

Een vergelijking kan worden getrokken met een zaak die in 2011 speelde voor de kantonrechter Leeuwarden (JAR 2011/80). In deze zaak acteerde een leerling-kok in een erotische film, waarna zij op staande voet ontslagen werd. De kantonrechter meende echter dat de dringende reden voor dit ontslag ontbrak, omdat de nevenactiviteiten van de leerling-kok geen enkel raakvlak hadden met de bedrijfsactiviteiten van de werkgever. Bovendien trad de leerling-kok niet direct in contact met klanten. Hier onderscheidt deze zaak zich. Een accountmanager heeft wel degelijk klantencontact. Aan de andere kant bestaat zijn klantenbestand uit adverteerders van het dagblad en niet uit de lezers. Een redelijk streng oordeel van de kantonrechter Amsterdam dus, vooral nu adverteerders zelf hebben aangegeven dat zij de werknemer niet anders dan als nette representant van het dagblad zijn gaan zien door deze nieuw verkregen kennis. Hoe dan ook, uit het feit dat de werknemer bewust nooit openheid van zaken heeft gegeven over zijn raamprostitutie, blijkt dat hij wellicht ook nattigheid voelde. Een ander soort onderneming, had hij wellicht wel uit eigen beweging gemeld.

Gilyan Parker