6 september 2012

Blindelings vertrouwen op volmacht notaris?

Door Gilyan Parker

Bij vastgoedtransacties wordt veelvuldig gebruik gemaakt van vertegenwoordigers in de vorm van hypotheekadviseurs, makelaars en notarissen.

Blijkens de jurisprudentie mag men de notaris van de wederpartij echter niet zonder meer op zijn blauwe ogen geloven.

Onbevoegde vertegenwoordiging

Een vertegenwoordiger kan onbevoegd uitspraken doen of rechtshandelingen verrichten waar de vertegenwoordigde geen toestemming voor heeft gegeven. De vertegenwoordigde kan niettemin aan een onbevoegde handeling zijn gebonden indien er sprake is van schijn van volmachtverlening, wettelijk geregeld in artikel 3:61 lid 2 BW. Blijkens dit artikel geniet de derde die gerechtvaardigd heeft vertrouwd op de volmacht bescherming tegen de onbevoegdheid van de vertegenwoordiger indien de derde op grond van een verklaring of gedraging van de vertegenwoordigde mocht aannemen dat een toereikende volmacht aan de vertegenwoordiger is verleend.

Risicoaansprakelijkheid

Volgens de Hoge Raad zijn er bovendien feiten en omstandigheden die voor risico van de onbevoegd vertegenwoordigde komen en waaruit naar verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. In dat geval ligt er aan de schijn van volmacht dus geen verklaring of gedraging van de onbevoegd vertegenwoordigde ten grondslag. Een voorbeeld is dat van een grote overheidsorganisatie met een complexe ondoorzichtige structuur waarbij het vrijwel onmogelijk is om te bepalen of de vertegenwoordiger bevoegd is. De schijn van volmacht wordt dan als een soort risicoaansprakelijkheid toegerekend aan de vertegenwoordigde. 

Notaris

De notaris geniet in ons handelsverkeer een vertrouwenspositie. Mag men dientengevolge blindelings vertrouwen op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van een notaris en komen diens handelingen zonder meer voor risico van de vertegenwoordigde? De Rechtbank Utrecht (25 april 2012: LJN BW6685) oordeelt van niet en volgt hiermee de lijn van de Hoge Raad (2 december 2011: LJN BT7490). In casus is tussen twee partijen een koopovereenkomst onder voorbehoud van financiering gesloten. De koper van de woning heeft tot 18 februari 2011 om de ontbindende voorwaarde in te roepen. De koper overschrijdt de termijn en beroept zich hierbij op een brief waarin de notaris namens de verkoper toestemming verleent om de termijn voor het regelen van de financiering met een week te verlengen. Deze toestemming is echter tegen de wil van de verkopende partij in door de onbevoegde notaris gegeven.

Niet voor risico verkoper

De koper beroept zich op schijn van volmachtverlening. Volgens de rechter is de enkele brief van de notaris echter onvoldoende om te oordelen dat de handeling voor risico van de verkoper komt. De mededeling van de notaris dat de verkoper akkoord gaat met een week uitstel kan dus niet worden toegerekend aan de verkopende partij en de verkopende partij is hier niet aan gebonden. Dientengevolge is het financieringsvoorbehoud niet tijdig ingeroepen en dient de kopende partij de contractuele boete te betalen wegens het niet nakomen van de koopovereenkomst.

Conclusie

Aan het optreden van een notaris namens zijn opdrachtgever kan dus niet reeds in het algemeen het gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend dat een toereikende volmacht is verleend. Indien er grote belangen op het spel staan is het dus verstandig om de volmacht te verifiëren bij de vertegenwoordigde partij. Voorzichtigheid is geboden, zelfs als het gaat om een notaris.

Gilyan Parker