6 november 2020

Bungelen

Door Raymond de Mooij

Hoe kun je een moordverdachte verdedigen terwijl je vermoedt dat hij het gedaan heeft?

Het is een vraag die strafadvocaten regelmatig gesteld krijgen, vaak met een moralistisch ondertoontje. De omgekeerde vraag hoor je zelden. Hoe kun je als officier van justitie proberen een moordverdachte voor jaren achter de tralies te krijgen, terwijl jij niet 100 procent zeker weet dat hij het gedaan heeft? Het staat bijvoorbeeld niet vast dat Peter P. zijn vrouw in een zeilboot heeft vermoord of dat Jos B. in 1998 Nicky Verstappen heeft misbruikt en gedood. Soms is er onvoldoende bewijs, maar wordt toch getracht de verdachten veroordeeld te krijgen.

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft bij de vervolging van verdachten een machtspositie. Niet alleen kan er worden geleund op een omvangrijk onderzoeksapparaat, maar bovendien bepaalt de officier van justitie welke stukken in het dossier komen. Niet zelden beklagen strafpleiters zich erover dat voor hun cliënten ontlastende verklaringen buiten het strafdossier zijn gehouden. In de media kunnen wij regelmatig vernemen hoe het OM en de advocatuur elkaar in strafzaken te lijf gaan. In die juridische gevechten speelt het OM niet per definitie een nobeler rol dan de advocatuur. De pers maakt melding van officieren van justitie die stiekem advocaten volgen, kennisnemen van vertrouwelijke e-mails tussen advocaten en hun cliënten, en dossiers manipuleren. Het bestaande beeld van enerzijds de ‘rechtschapen crimefighter’ en anderzijds de ‘advocaat van kwaaie zaken’ behoeft dus enige nuancering.

Dat je zomaar aan justitie kan zijn overgeleverd, ondervond mijn cliënt Feico Poedel. Hij verhuurde een casco winkelruimte in het centrum van Den Haag aan de exploitant van een supermarktje. Alhoewel het huurcontract dat verbood, stelde de winkelier de bovenverdieping van het pand ter beschikking aan een Tsjechische seizoenwerker. Die Tsjech werd op een ochtend dood aangetroffen in zijn slaapzak, overleden door een koolmonoxidevergiftiging. Feico Poedel werd door justitie als verdachte (‘dood door schuld’) aangemerkt. Het verweer dat hij niet verantwoordelijk was voor de installaties in het verhuurde pand en onderverhuur contractueel had uitgesloten, werd vriendelijk aangehoord. Vervolgens werd het stil. Dat vrat aan Poedel. Tientallen malen werd bij het OM naar de voortgang van de zaak gevraagd, maar men liet mijn cliënt bungelen. Pas toen er na een jaar formeel een klacht tegen de behandelend officier van justitie werd ingediend, kwam het verlossende woord: de zaak- Poedel werd geseponeerd. De man was blij, maar zijn krullen waren in de tussentijd grijs geworden.

 

Deze column is geschreven voor Den Haag Centraal, waarin Raymond de Mooij maandelijks schrijft over wat hij meemaakt in zijn praktijk.

Raymond de Mooij

Raymond de Mooij

Advocaat/partner

Raymond de Mooij is één van de grondleggers van GMW advocaten.

Gerelateerde blogs

28 maart 2024

Mandeligheid van een gemeenschappelijke muur

Mandeligheid van een gemeenschappelijke muur is niet zelden een punt van discussie tussen buren: is de schutting tussen twee tuinen gemeenschappelijk eigendom? Zo ja, mag de ene buurman dan (mede) op kosten van de andere buurman onderhoud uitvoeren of de schutting zelfs geheel vervangen?

Lees meer

22 februari 2024

Wat is de waarde van gemeenschappelijke grond in de VvE?

Het is geen onbekend verschijnsel: een lid van de VvE blijkt zijn tuin of dakterras te hebben uitgebreid buiten de grenzen van zijn privé gedeelte, en vraagt achteraf aan de VvE om deze toestand te legaliseren.

Lees meer

8 februari 2024

De klachtplicht

Het komt regelmatig voor dat een zaak niet beantwoordt aan hetgeen is overeengekomen. Na de levering van een pand kan bijvoorbeeld sprake zijn van verborgen gebreken.

Lees meer