30 mei 2016

De energieprestatievergoeding; een gunstige maatregel voor groene verhuur

Door Gilyan Parker

Op 17 mei 2016 is door de Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen dat het mogelijk maakt dat verhuurders een vergoeding kunnen vragen van hun huurders voor het energiezuinig(er) maken van de verhuurde woning of bedrijfsruimte.

Enerzijds wordt hiermee meer zekerheid gegeven aan verhuurders over welk deel van hun investering zij op de huurder mogen afwentelen. Anderzijds worden huurders beschermd tegen te hoge vergoedingen die zij voor de energievoorzieningen aan hun verhuurder moeten betalen.

Investeringen in een energiezuinige woning

Wanneer een verhuurder zijn woning renoveert tot een energiezuinige woning, ook wel een nul-op-de-meter-woning genoemd, mag de verhuurder een energieprestatievergoeding vragen aan zijn huurders. In de verhuurde woning moeten energiebesparende maatregelen gecombineerd worden met energieopwekkende voorzieningen. Hierbij kunt u denken aan het aanbrengen van bijvoorbeeld warmtepompen of zonnepanelen die ervoor zorgen dat de energie niet langer door een energiebedrijf verkregen wordt, maar door het huis zelf. Om de woning te voorzien van energiezuinigere maatregelen zal de verhuurder van de woning vaak grote uitgaven moeten doen. De verhuurder kan in dat geval aan zijn huurders een energieprestatievergoeding vragen om ervoor te zorgen dat hij deze grote uitgaven kan terugverdienen. De energieprestatievergoeding is een maandelijks te betalen bedrag, net als de huur. Na de renovatie van de woning vervangt de vergoeding in de meeste gevallen de energierekening die een gemiddeld gezin of een gemiddelde huurder zou hebben gehad in de woning vóór de renovatie. Voor de huurder verandert daardoor slechts aan wie hij betaalt (aan de verhuurder in plaats van aan de energieleverancier), en niet zo zeer wat hij betaalt.

Waarom deze vergoeding?

De regeling stimuleert duurzame energielevering en komt ook nog eens tegemoet aan een behoefte in de sociale huursector. Wanneer een particuliere verhuurder of woningbouwcorporatie extra kosten maakt voor forse investeringen in energiezuinige maatregelen, zal zij deze investering vaak alleen kunnen terugverdienen door de huurprijs te verhogen. Er treedt echter een ongewenst effect op als daardoor de liberalisatiegrens wordt overschreden.  Woningcorporaties dienen immers te blijven voldoen aan het door de Woningwet vereiste percentage sociale woningen en huurders hebben belang bij een lagere huurprijs en bijbehorende huurbescherming. Door de energieprestatievergoeding apart te houden van de huurprijs,  wordt de liberalisatiegrens niet overschreden en kan een woningbouwcorporatie of particuliere verhuurder toch investeren in een energiezuinige woning.

Wanneer mag de verhuurder een vergoeding vragen?

De woning moet aan een aantal (technische) vereisten voldoen, wil de verhuurder een vergoeding aan de huurder kunnen vragen. De gegarandeerde netto warmtevraag voor ruimteverwarming moet lager zijn dan 50 kWh per m2 per jaar. De woning moet deze energie zelf opwekken en deze mag niet afkomstig zijn van een energie bedrijf. Daarnaast moet de gegarandeerde minimale productie van de opgewekte warmte voor ruimteverwarming en warm water voldoen aan de netto warmtevraag voor de ruimteverwarming vermeerderd met 15 kWh per m2 per jaar. Tevens moet de energieopwekking door de woning zo groot zijn dat er na het voldoen aan de warmtevraag ook nog wat overblijft voor de energiebundel van de huurder. Verhuurder en huurder zijn in beginsel vrij om zelf de hoogte van de energieprestatievergoeding te bepalen. Bij algemene maatregel van bestuur zal echter een maximaal vast te stellen bedrag worden bepaald. De kosten van de (maximale) vergoeding worden bepaald aan de hand van de netto maximale warmtevraag voor ruimteverwarming  en of de woning is aangesloten op een warmtenet. Verder hangt de hoogte van de door de huurder te betalen energieprestatievergoeding af van vele verschillende eigenschappen van de woning.

Gilyan Parker

Gerelateerde blogs

21 maart 2024

De huurrechtelijke verdeling van onderhouds- en herstelkosten

Voor wiens rekening komen de kosten van onderhoud en herstel van het pand: de huurder of de verhuurder? Het is een vraag die veelvuldig tot discussie leidt en waarover veel geprocedeerd wordt. In deze blog wordt ingezoomd op de wettelijke regeling en de afwijkende regeling van de ROZ-modellen.

Lees meer

14 maart 2024

Contractuele medehuur en de scheidingsregel: een vervolg

In een eerder artikel schreef ik reeds over de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021, waarin werd geoordeeld dat contractuele medehuurders een beroep kunnen doen op de scheidingsregel van artikel 7:267 lid 7 BW.

Lees meer

13 februari 2024

Wat kan een verhuurder doen tegen bestuursdwang?

Onlangs zijn er zes belangrijke uitspraken gepubliceerd door de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State, waarin duidelijk wordt gemaakt wanneer bestuursdwang tegen een verhuurder mogelijk is.

Lees meer