27 oktober 2016
Een bedrijfsongeval is een traumatische gebeurtenis voor een werknemer. Hij wordt plotseling geconfronteerd met letselschade. Gevolg is vaak dat hij maandenlang thuis moet revalideren van zijn fysieke en psychische schade.
De materiële schade valt in eerste instantie voor de werknemer wel te overzien mede vanwege de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever. Maar wat nu als deze werknemer een uitzendkracht is en hij geen arbeidsovereenkomst heeft met het bedrijf waar het bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden? Een situatie die zich meer en meer voordoet nu bedrijven voor bepaalde werkzaamheden externe partijen inhuren in plaats van deze zelf uit te voeren.
Een cliënt, in dienst van een uitzendbureau (de uitlener), verrichte werkzaamheden in Brabant voor een groot bedrijf (de inlener). Hij was ingehuurd om scheepsladingen te lossen. De schepen waren niet van het bedrijf maar van individuele, vaak buitenlandse schippers. Tijdens het lossen brak een door de schipper beschikbaar gestelde trap dwars doormidden. Cliënt viel van een hoogte van 4 meter in het vrijwel lege ruim. Hij brak daar bij zijn schouder en sleutelbeen en werd onmiddellijk afgevoerd naar het ziekenhuis. Cliënt liep behoudens zijn fysieke malheur ook financiële schade op. Het uitzendbureau was failliet en de inlener was van mening dat zij niet aansprakelijk was voor de opgelopen immateriële en materiële schade. De inlener stelde zich op het standpunt dat het gebrek aan de trap niet aan haar viel te verwijten. Zij had immers niet de trap geleverd. Cliënt stelde inlener aansprakelijk nu zij in gebreke was gebleven een deugdelijke trap te leveren waardoor cliënt in feite genoodzaakt was de trap van de schipper te lenen. Client kreeg steun van de veiligheidscoördinator van het inlenende bedrijf. Uiteindelijk is er een procedure gevoerd bij de rechtbank waarbij cliënt de kantonrechter verzocht de aansprakelijkheid voor de letselschade toe te rekenen aan het inlenende bedrijf op grond van schending van de zorgplicht krachtens artikel 7:658 BW. Het inlenende bedrijf wees aansprakelijkheid af achtte zich niet gehouden enige schade aan cliënt te vergoeden. Zij vond dat cliënt zijn claim maar moest neerleggen bij de buitenlandse schipper. De kantonrechter besliste na het horen van partijen dat de inlener aansprakelijk was voor de toegebrachte schade en stelde cliënt in het gelijk. Dat het inlenende bedrijf geen zeggenschap had over de werkplek deed niets af aan het feit dat inlener zorg diende te dragen voor een veilige werkplek en zij diende zodanige maatregelen te treffen dat werknemers in de uitoefening van hun functie geen schade konden lijden.
18 augustus 2022
Begin 2021 schakelde Hubbel Lastmile B.V. (“Hubbel”) GMW advocaten in om haar bij te staan/haar te adviseren over het juridische framework. De reden was in verband met de uitbreiding van haar bedrijfsmatige werkzaamheden.
Lees meer10 mei 2022
Inmiddels weten we veel meer over long COVID dan twee jaar geleden. Long COVID bij zorgverleners is helaas een voorkomend verschijnsel. Maar wat nu? Wat kan u als zorgverlener met long COVID doen? Kunt u schade verhalen op uw werkgever? Onze letselschade advocaat Peter van Eijk vertelt u hier graag meer over.
Lees meer4 mei 2021
"Ik heb geen voorrang verleend en werd met mijn auto aangereden door een vrachtwagen. Het was mijn fout, maar mijn mede-inzittende en ik hebben ernstig letsel opgelopen. Is het nog mogelijk de letselschade die voortvloeit uit dit ongeval vergoed te krijgen?" In deze blog geef ik antwoord op deze vraag.
Lees meer