15 januari 2008

Diefstal en ontslag op staande voet

Door Gilyan Parker

In het bekende Pinda-arrest is het opeten van de inhoud van een geopend zakje pinda's gekwalificeerd als geldige reden voor ontslag op staande voet.

Ook het stelen van een pen en het weggeven van een brood werden in andere procedures als dringende reden gezien. Echter, zeer recent besloot een kantonrechter uit Haarlem dat het opeten van aan de werkgever toebehorende cashewnoten niet een ontslag op staande voet rechtvaardigde. Hoe zit het met diefstal als geldige reden voor een ontslag op staande voet?

Voor een ontslag op staande voet moet sprake zijn van een zogenaamde dringende reden. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van zo’n dringende reden worden alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen. Het gaat dan (1) om de aard en ernst van de dringende reden (2) de aard van de dienstbetrekking (3) de duur van de dienstbetrekking (4) de wijze waarop de werknemer de dienstbetrekking heeft vervuld en tot slot (5) om de persoonlijke omstandigheden van de werknemer zoals zijn leeftijd en de gevolgen die het ontslag op staande voet voor hem zullen hebben.

Uit de rechtspraak valt op te maken dat diefstal over het algemeen als dringende reden wordt aangemerkt. De werkgever dient aan te tonen dat het van hem niet meer gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

De vraag is echter of de (geringe) waarde van het gestolen voorwerp nog van invloed is op de afweging of er sprake is van een dringende reden.

Indien een werkgever aantoont dat hij ten aanzien van diefstal een stringent beleid voert zonder uitzonderingen en dat dit beleid consequent wordt toegepast en uitgedragen binnen de onderneming, dan wordt de waarde van het gestolen voorwerp van weinig belang geacht. Indien de werknemer op de hoogte was van het feit dat de handelswijze niet toelaatbaar was en zou kunnen leiden tot een ontslag (op staande voet), is de kans groot dat de dringende reden overeind blijft. Het blijkt dat rechters daarbij grote waarde hechten aan eerdere (schriftelijke) waarschuwingen.

In die gevallen waar de rechter diefstal niet als dringende reden kwalificeerde, had dit vaak te maken met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. In die uitspraken werd ondermeer de financiële nood van een werknemer meegewogen, maar ook onbesproken gedrag of het bijna bereiken van het pensioen.

Geconcludeerd kan hieruit worden dat (bewezen) diefstal een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. De werkgever dient daarbij aan te tonen dat de werknemer het vertrouwen onwaardig is geworden. Over het algemeen speelt de geringe waarde van het gestolen voorwerp geen rol bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden, maar dat kan anders worden als er bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn die zwaarder wegen.

Gilyan Parker