30 april 2012

Do’s en don’ts van (ex)werknemers op social media

Door Gilyan Parker

Door toenemende populariteit van sociale netwerken als Facebook en LinkedIn, worden werkgevers steeds alerter op het ‘online’ schenden van een relatiebeding door een (ex-)werknemer.

Twitter blijkt echter een ander verhaal. Recent oordeelde het Hof Den Haag (LJN:BW0090) dat twitteren niet leidt tot overtreding van een relatiebeding. Volgens het Hof wordt het contact via Twitter immers geïnitieerd door de volger en niet door de eigenaar van de account.

Relatiebeding

Zoals ook toegelicht in mijn weblog Hoe Link is LinkedIn (6-5-2011), is een relatiebeding een beding dat vaak overeengekomen wordt in een arbeids- of vaststellingsovereenkomst. Een relatiebeding heeft in het algemeen een minder beperkende werking dan een concurrentiebeding. In principe mag de ex-werknemer namelijk wel in dienst treden bij een concurrerende onderneming of zelf een concurrerende onderneming starten. Op grond van het relatiebeding is het alleen niet toegestaan om tijdens of, binnen een bepaalde periode, na einde van het dienstverband relaties te benaderen van de (ex-)werkgever. Bij een relatiebeding kan er nog wel eens discussie ontstaan over de vraag wie nou eigenlijk een relatie van de (ex-)werkgever is. Daarom wordt soms aan een relatiebeding een concrete lijst met relaties toegevoegd waardoor vrij duidelijk is met welke partijen geen contacten onderhouden mogen worden.

Tweet

In de zaak die speelde bij het Hof Den Haag ging het om een werknemer die als recruiter in dienst was bij een bedrijf, gericht op intermediaire dienstverlening van financieel personeel. Na vier jaar besloot de werknemer over te stappen naar de concurrent die zich, weliswaar 38 km verder, grotendeels op dezelfde markt bevond. Daar goed en wel in dienst getreden, twitterde de ex-werknemer op zoek te zijn naar zzp-ers op het terrein van Finance. Volgens zijn voormalig werkgever schond de ex-werknemer hiermee zijn relatiebeding en zij stapte naar de rechter. Immers, onder de ‘volgers’ van deze ex-werknemer bevonden zich ook haar relaties.

Initiatie vanuit volger

Het Hof Den Haag dacht daar toch wat anders over. Het Hof erkende dat de ex-werknemer zich op ‘glad ijs’ bevond, maar was vooralsnog van oordeel dat er door het plaatsen van die berichten nog geen sprake was van het ‘onderhouden van zakelijke contacten’, zoals verboden door het relatiebeding. Volgens het Hof is het volgen op Twitter een eenzijdige actie vanuit de volger en niet specifiek geïnitieerd vanuit de eigenaar van de gevolgde Twitter-account. Een acceptatie daarvan door de eigenaar (anders dan bij de persoonlijke accounts op Facebook of LinkedIn) is niet nodig. Het Hof stelde dat de tweet waar het hier om ging in feite een moderne vorm van adverteren was, gericht op gegadigden voor werk die zich doorgaans bij meerdere personeelsbureau’s staan ingeschreven.

Persoonlijke accounts

Het arrest van het Hof Den Haag is in lijn met de uitspraak van de voorzieningenrechter Arnhem die in 2011 (LJN: BP8592) oordeelde dat een relatiebeding geschonden wordt door het accepteren/uitnodigen van verboden relaties op LinkedIn. In dat geval gaat het immers om een specifieke actie door de (ex-)werknemer. Dit zou dus betekenen dat een (ex-)werknemer op Twitter wél gevolgd mag worden door verboden relaties (en er zelfs tweets op los mag gooien), maar deze relaties zelf níet mag volgen. En hoe zit het dan met Facebook? Betekent dit ook dat een (ex-)werknemer via het algemene nieuwsoverzicht contact kan blijven onderhouden met verboden relaties of dienen deze relaties eerst allemaal ‘ontvriend’ te worden? En wat als een (ex-)werknemer is toegevoegd aan een WhatsApp-group? Een acceptatie is niet nodig om toegevoegd te worden aan deze groep.

Vrijheid van meningsuiting

Dat de jurisprudentie over het relatiebeding in relatie tot sociale media nog lang niet uitgekristalliseerd is, blijkt onder meer uit een andere recente uitspraak van de kantonrechter Maastricht (LJN: BV3122) afgelopen februari. In deze zaak bleek een ex-werknemer ook contacten te onderhouden met verboden relaties op Facebook, Hyves en Twitter. De Maastrichtse kantonrechter overwoog evenwel dat conversaties via sociale media zoals Hyves, Twitter, Facebook en Whatsapp in principe beschouwd moeten als ‘geschiedende in de privésfeer van de betrokkenen’. Zodoende vielen deze contacten onder het recht van vrije meningsuiting. Dit zou alleen niet opgaan als uit deze conversaties met verboden relaties een duidelijk en ondubbelzinnig zakelijk karakter blijkt. Nu de ex-werknemer niet expliciet aan de verboden relaties verzocht had met hem zaken te doen, was volgens de kantonrechter geen sprake van schending van het relatiebeding. De kantonrechter in Maastricht benadert dus contacten in sociale media vanuit een hele andere invalshoek.

Conclusie

De laatste tijd komen schendingen van relatiebeding op sociale netwerken meer in de schijnwerpers te staan en er verschijnt steeds vaker jurisprudentie over dit onderwerp. Het is niet eenvoudig een duidelijke lijn te destilleren in de wijze waarop rechters (verboden) contacten van (ex-)werknemers met een relatiebeding in sociale media benaderen. Door het arrest van het Hof Den Haag lijkt een onderscheid te bestaan in het al dan niet zelf initiëren door de (ex-)werknemer van deze contacten op een persoonlijke account. Wanneer een (ex-)werknemer zelf geen specifieke actie onderneemt om in contact te treden met verboden relaties, zou er niet gesproken kunnen worden van een schending van het relatiebeding. Afgevraagd kan worden hoe deze jurisprudentie zich gaat ontwikkelen met het oog op de (haast onuitputtelijke) mogelijkheden van de dynamische sociale netwerken. Voor nu lijkt in ieder geval verstandig voor werkgevers hiervan op de hoogte te blijven en op voorhand duidelijke afspraken met een (-ex)werknemer te maken over de do’s en don’ts van een relatiebeding.

Gilyan Parker