13 oktober 2008

Einde dienstverband bij 65 jaar?

Door Gilyan Parker

In de praktijk wordt er vaak van uitgegaan dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van rechtswege eindigt als de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt.

Deze opvatting is echter niet vanzelfsprekend. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de kantonrechter in Amsterdam (8 juli 2008).

De feiten

In de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van werkneemster, geboren op 27 januari 1942, is bepaald dat deze van rechtswege zal eindigen op het moment dat werkneemster de AOW-gerechtigde leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. In de toepasselijke CAO wordt bepaald dat de arbeidsovereenkomst eindigt op de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin de werknemer gebruik maakt van het ouderdomspensioen.

Werkgever heeft in oktober 2006 aan werkneemster laten weten dat haar dienstverband per 1 februari 2007 zal eindigen in verband met het dan bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Werkneemster heeft daarop laten weten dat zij ook na haar 65ste verjaardag wil doorwerken. Werkgever blijft bij zijn standpunt dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt.

Vordering

Werkneemster begint een procedure en vordert een verklaring voor recht dat er tussen haar en werkgever nog steeds een dienstverband bestaat en dat zij tot haar werkzaamheden wordt toegelaten. Ook vordert zij betaling van achterstallig loon vanaf 1 februari 2007 tot aan het moment waarop er op rechtsgeldige wijze en einde aan het dienstverband is gekomen.

Uitspraak

De kantonrechter is van oordeel dat er geen einde is gekomen aan het dienstverband en motiveert zijn oordeel met de volgende overwegingen:
– een arbeidsovereenkomst bestaat óf voor bepaalde tijd, in welk geval zij in beginsel van rechtswege eindigt, óf voor onbepaalde tijd, in welk geval zij per definitie niet van rechtswege eindigt;
– met dit uitgangspunt is onverenigbaar dat een voor onbepaalde tijd aangegane overeenkomst zou kunnen eindigen omdat dit is vastgelegd in de arbeidsovereenkomst of cao;
– met dit uitgangspunt is ook in strijd dat partijen -voorafgaand aan het totstandkomen van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd- zouden kunnen overeenkomen dat deze met wederzijds goedvinden op een bepaalde tijd eindigt.

De kantonrechter komt op grond van bovenstaande tot de conclusie dat het dienstverband nog bestaat. Het “pensioenbeding” is niet geldig. De loonvordering van werkneemster wordt toegewezen en partijen dienen met elkaar in overleg te treden over de invulling van de werkzaamheden door werkneemster. In het geval er geen werk meer zou zijn voor werkneemster, zal werkgever de “reguliere weg” moeten bewandelen om aan het dienstverband een einde te maken.
Dit laatste houdt in dat het dienstverband door een rechtsgeldige opzegging dient te eindigen, waarbij als rechtsgeldige opzegging slechts gelden: opzegging na verkregen CWI-toestemming, ontbinding door de kantonrechter en ondubbelzinnige en uitdrukkelijke opzegging door de werknemer zelf.

U kunt meer lezen over dit onderwerp op mijn weblog van 2 oktober 2007 “Een dienstverband met 65-plussers, waar moeten werkgevers op letten“?

Gilyan Parker