1 maart 2015

Enquête bij 50-50 aandeelhouders

Door Gilyan Parker

Het enquêterecht kan zich verheugen in een groeiende belangstelling. Steeds vaker weten belanghebbenden de weg naar de Ondernemingskamer (OK) van het Gerechtshof in Amsterdam te vinden.

Gezien de mogelijkheden die het enquêterecht biedt, is daar ook veel voor te zeggen. Een casus die eind vorig jaar tot een uitspraak leidde, illustreert dat goed. Het betrof een ruzie tussen echtelieden die al enkele jaren gescheiden van elkaar leefden.

Casus

De man legt aan zijn verzoek ten grondslag dat de vrouw de belangen van de houdstervennootschap (HRC), waarin man en vrouw elk 50% van de aandelen houden en de vrouw enig bestuurder is, ernstig heeft geschaad. Het verwijt is kort gezegd dat de vrouw de op de rekeningen van HRC en dochter Musker Beheer B.V. (Musker) aanwezige gelden naar haar eigen bankrekening heeft overgemaakt. Het gevolg hiervan is dat die vennootschappen mogelijk niet meer aan hun betalingsverplichtingen tegenover onder meer werknemers, banken en Belastingdienst kunnen voldoen. De man stelt dat deze gang van zaken blijk geeft van een onaanvaardbare verstrengeling van belangen. Het leeghalen van de rekeningen van HRC en Musker vormt volgens verzoeker daarmee een gegronde reden om aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van HRC te twijfelen. De man verzoekt de OK om de vrouw te schorsen als bestuurder van HRC, de man en/of een derde te benoemen tot bestuurder, en het stemrecht van de vrouw als bestuurder te beperken. HRC verzoekt op haar beurt de OK om een onderzoek te bevelen naar de gang van zaken in HRC over de afgelopen 20 jaar omdat de man tonnen euro’s aan HRC zou hebben onttrokken. Verder vordert HRC als onmiddellijke voorziening dat de vrouw in staat wordt gesteld haar werk als bestuurder te blijven doen en zo nodig een onafhankelijk derde als enig bestuurder te benoemen.

Ondernemingskamer

In haar uitspraak (ECLI:NL:GHAMS:2014:4885) stelt de OK het volgende vast. Voor een substantiële betaling van de vrouw aan zichzelf van € 68.556 bestond geen zakelijke grond. De stelling van de vrouw dat deze betaling geschiedde ter veiligstelling van toekomstig dividend, is door haar niet aannemelijk gemaakt. Daarnaast is de OK gebleken, zo is in de beschikking te lezen, dat de vrouw weliswaar de enig bestuurder was van HRC, maar dat haar bezigheden zich beperkten tot het doen van betalingen in opdracht van de man. De man was de laatste periode de feitelijk bestuurder van de HRC. De vrouw had ook geen zicht op het reilen en zeilen van HRC, had geen onbelemmerde toegang tot het kantoor van HRC en beschikte niet over de administratie van HRC. Die administratie bevond zich namelijk bij (adviseurs van) de man. De OK concludeerde dat er sprake was van een impasse op aandeelhouders- en bestuursniveau, als gevolg waarvan adequate besluitvorming niet mogelijk was. Al deze omstandigheden leveren naar het oordeel van de OK gegronde redenen op om te twijfelen aan de juistheid van het beleid van en de gang van zaken binnen HRC. De vrees bestaat, aldus de OK, dat op de korte termijn de continuïteit van HRC en Musker wordt bedreigd. Dit rechtvaardigt een onderzoek dat zich om doelmatigheidsgronden uitstrekt tot de afgelopen twee jaar. Daarnaast wordt als onmiddellijke voorziening de vrouw geschorst als bestuurder van HRC. De OK benoemt een tijdelijk bestuurder aan wie de aandelen van man en vrouw ten titel van beheer worden overgedragen, minus voor beiden één aandeel. Voor andere voorzieningen ziet de OK op het moment van haar beslissing geen reden.

Conclusie

Waar twee honden vechten om een been gaat een derde ermee heen. Dat spreekwoord gaat wellicht in dit geval niet helemaal op, maar feit is dat zowel de man als de vrouw zich door hun houding allebei buitenspel hebben gezet. Waar man en vrouw gezamenlijk een zakelijke impasse creëren op aandeelhouders- en bestuursniveau en daarmee de continuïteit van de onderneming bedreigen, kan de OK niet veel anders dan de boven omschreven voorzieningen treffen. Het belang van de vennootschap staat ten slotte voorop. Er is werk aan de winkel voor de tijdelijk bestuurder. Het verzoekschrift werd in dit geval bij de OK ingediend op 27 oktober 2014. De beschikking van de OK dateert van 25 november 2014. Binnen een maand heeft de OK daarmee dus een besluit genomen waarmee de continuïteit van een onderneming mogelijk is veiliggesteld.

Gilyan Parker

Gerelateerde blogs

14 december 2023

Het incasseren van vorderingen

Hoewel de economie lijkt aan te trekken, blijkt uit de praktijk toch dat veel facturen onbetaald blijven. Mocht dat het geval zijn, dan wilt u natuurlijk snel stappen ondernemen om de vordering geïnd te krijgen.

Lees meer

21 september 2023

Wat is een STAK?

Het fenomeen certificering van aandelen zal bij de gemiddelde ondernemer veel vraagtekens opleveren. In deze blog leest u in vogelvlucht de basisprincipes en enkele voor- en nadelen van de Stichting Administratiekantoor (de ‘STAK’).

Lees meer

22 augustus 2023

Uitkoop van minderheids-aandeelhouders

De voordelen, eisen en knelpunten van de geforceerde uitkoop van de laatste 5%.

Lees meer