8 december 2010

Flexibilisering B.V.-recht

Door Gilyan Parker

Op 15 december 2009 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Vereenvoudiging en Flexibilisering van het B.V.-recht aangenomen.

Thans ligt dit voorstel bij de Eerste Kamer. De verwachting is dat de Eerste Kamer zal instemmen met het voorstel. Omdat de schriftelijke behandeling nog niet is begonnen, is echter maar de vraag of de beoogde datum van inwerkingtreding van de uiteindelijke wet, 1 juli 2011, wel wordt gehaald.

Wetsvoorstel

Het B.V.-recht wordt ingrijpend gewijzigd door dit wetsvoorstel. Regels worden vereenvoudigd en er komt een grotere vrijheid voor inrichting van de statuten van de B.V. Hieronder zal een aantal van de belangrijkste wijzigingen van de statuten worden opgesomd.

Geen minimumkapitaal

Eén van de belangrijkste wijzigingen in het wetsvoorstel is dat het verplichte minimumkapitaal van € 18.000,- komt te vervallen. Oprichting onder de nieuwe wet kan met een minimaal kapitaal van bijvoorbeeld € 0,01 geschieden.
Daardoor vervalt ook de aansprakelijkheid van bestuurders van rechtspersonen in de periode dat niet aan de minimum kapitaal-eis is voldaan.

Verder kan bedongen worden dat de aandelen geheel of gedeeltelijk later dan bij uitgifte worden volgestort.

Daarnaast kunnen aandelen vrij overdraagbaar worden gemaakt (zij dienen nog wel op naam te worden gesteld).

Inbreng-controle

De bankverklaring die ziet op storting in geld bij de oprichting van een B.V., komt met inwerkingtreding van dit wetsvoorstel te vervallen. Wel dient er bij storting op aandelen anders dan in geld een beschrijving te worden opgemaakt met vermelding van de daaraan toegekende waarde en de toegepaste waarderingsmethode.

Het verkrijgen van de goederen binnen één jaar voorafgaand aan de oprichting van de B.V. van een oprichter of een aandeelhouder van diezelfde B.V., de zogenaamde “Nachgründung”, komt te vervallen. Het is aan het bestuur om te beoordelen of, en zo ja tegen welke voorwaarden, een dergelijke verkrijging dient plaats te vinden. Wel zal een bestuurder aansprakelijk zijn voor de schade die de vennootschap, of een crediteur van de vennootschap, lijdt indien er tegen niet-marktconforme voorwaarden is ingekocht.

Financial assistance

Het verstrekken van een lening aan de verkrijger van de aandelen is nu slechts toegestaan tot maximaal het bedrag van de uitkeerbare reserves en voor zover bij statuten toegelaten. Eén en ander is vastgelegd in artikel 2:207c BW en wordt ook wel “financial assistance” genoemd. Deze bepaling komt te vervallen.

Mocht de vennootschap onder vigeur van de nieuwe wet als gevolg van deze financiële bijstand in problemen geraken, dan kan dat onder omstandigheden leiden tot aansprakelijkheid van de bestuurders tegenover de vennootschap of haar crediteuren.

Winstuitkering

De algemene vergadering is in het wetsvoorstel bevoegd om de winst te bestemmen of te besluiten tot een uitkering. Dat besluit heeft echter geen gevolgen zolang het bestuur geen instemming heeft verleend. Het bestuur mag zijn instemming weer niet verlenen indien het weet of redelijkerwijs kan voorzien dat de vennootschap na uitkering haar opeisbare schulden niet kan voldoen. Het bestuur moet dus, voordat het zijn instemming geeft, een uitkeringstest doen waarbij alle relevante gegevens, bekend bij het bestuur, alsook voorzienbare ontwikkelingen moeten worden betrokken.

Indien blijkt dat een vennootschap na uitkering aan de aandeelhouders niet aan de opeisbare verplichtingen kan voldoen, en bewezen kan worden dat het bestuur dit wist of redelijkerwijs had behoren te voorzien, dan is volgens het wetsvoorstel iedere bestuurder tegenover de vennootschap verbonden tot terugbetaling van hetgeen is uitgekeerd. Ook medebeleidsbepalers vallen onder die verbondenheid. Er blijft een disculpatiemogelijkheid voor bestuurders die aantonen dat de uitkering niet aan hen te wijten is geweest, alsook niet nalatig zijn geweest in het treffen van maatregelen.

Indien de vennootschap binnen één jaar na de betreffende uitkering failliet gaat, dan is ook degene die de uitkering heeft ontvangen (de aandeelhouder), die op het moment van uitkering wist of redelijkerwijs kon voorzien dat de vennootschap na uitkering niet aan haar opeisbare schulden zou kunnen voldoen, gehouden tot terugbetaling.

Stemrecht

In het wetsvoorstel wordt de besluitvorming buiten vergadering vereenvoudigd. De aandeelhoudersvergaderingen kunnen ook in het buitenland worden gehouden.

Er kunnen verder ook aandelen worden uitgegeven zonder stemrecht, met dien verstande dat die aandelen dan wel gerechtigd moeten zijn tot uitkering van winst en/of reserves.

Besloten kring van aandeelhouders

De statutaire blokkeringsregeling komt te vervallen. Een vennootschap is niet langer verplicht om in haar statuten op te nemen dat overdracht van aandelen geblokkeerd dient te worden, in de zin dat de aandelen eerst aan de bestaande aandeelhouders dienen te worden aangeboden.

Als er toch wordt gekozen voor een statutaire blokkeringsregeling, kunnen er gedetailleerde afspraken over bepaling van de prijs van de aandelen in de statuten worden opgenomen. Er kunnen aan aandelen ook specifieke verplichtingen worden verbonden, zoals bijvoorbeeld het verstrekken van een lening of de levering van producten. Die verplichtingen blijven rusten op de aandelen, ook na overdracht ervan.

Geschillenregeling

De wettelijke geschillenregeling zoals die thans bestaat, blijft gehandhaafd.

De vennootschap en haar aandeelhouders krijgen daarnaast meer ruimte om in statuten of bij overeenkomst van de wettelijke geschillenregeling af te wijken, mits daardoor de overdracht van aandelen niet onmogelijk of uiterst bezwaarlijk zou worden. Ook kan in de statuten de verplichting worden opgenomen om een geschil door arbitrage te laten beslechten.

Slotsom

Het wetsvoorstel heeft veel te bieden. Oprichters kunnen een B.V. veel meer dan voorheen inrichten naar eigen wensen. Er is veel meer maatwerk mogelijk. Dat maatwerk wordt thans op andere wijze gerealiseerd, bijvoorbeeld door nadere afspraken in een aandeelhoudersovereenkomst. Vastlegging ervan in de statuten biedt partijen in vergelijking met contractuele vastlegging meer rechtszekerheid.

Gilyan Parker