11 september 2014

Het recht van parodie: Suske en Wiske arrest

Door Gilyan Parker

Op 3 september 2014 heeft het Europese Hof van Justitie arrest gewezen in een zaak van de erven Vandersteen (geestelijk vader van Suske & Wiske), die een politieke parodie gemaakt door een politicus van het Vlaams Belang willen verbieden.

Onderwerp van geschil was de voorpagina van een door de politicus uitgegeven kalender, waarop de Gentse burgemeester Daniël Termont geld uitstrooit over gesluierde en gekleurde figuren. Deze spotprent lijkt sterk op de voorpagina van het in 1961 uitgegeven Suske & Wiske stripalbum: ‘De Wilde Weldoener’.

 Auteursrecht versus recht van parodie

De erven Vandersteen vinden de kalender een verfoeilijke nabootsing van het album ‘De Wilde Weldoener’, en dus een auteursrechtelijke inbreuk. Daarnaast voeren de erven Vandersteen aan dat de parodie een discriminerende boodschap heeft, omdat de personen die in het oorspronkelijke werk het geld oprapen zijn vervangen door gesluierde en gekleurde figuren. De Vlaamse politicus stelt daarentegen dat er sprake is van een parodie, waarvoor een auteursrechtelijke beperking in de Europese Auteursrechtrichtlijn is vastgelegd.

Oordeel Hof

Het Hof sluit zich aan bij wat Europese woordenboeken zeggen over parodie. De wezenlijke kenmerken zijn dat een bestaand werk wordt nagebootst met tegelijk duidelijke verschillen, en dat aan humor wordt gedaan of spot wordt gedreven. Het Hof overweegt dat er geen aanvullende vereisten gelden. De parodie hoeft geen bronvermelding te bevatten, hoeft geen eigen oorspronkelijk karakter te hebben en de kritiek die wordt geuit hoeft ook niet per definitie betrekking te hebben op het originele werk of de maker daarvan. Met andere woorden, je mag een parodie niet alleen gebruiken om de oorspronkelijke auteur te plagen, maar je mag wie je ook wilt ‘aanpakken’. Dat is een verruiming ten opzichte van het ‘oud recht’ in Nederland en andere EU-lidstaten, en goed nieuws voor cartoonisten en de kranten waarvoor zij publiceren.

Discriminerende boodschap

Echter, het Hof wijst er wel expliciet op dat de parodie een discriminerende boodschap bevat. De Belgische rechter mag niet zomaar aan dit aspect voorbijgaan, en zal moeten stilstaan bij de vraag of de parodie de indruk wekt dat de gesluierde en gekleurde figuren uit de koker van Vandersteen komen. Het mogelijke discriminerende karakter van de parodie dient dan ook in de door de Belgische rechter te maken belangenafweging te worden meegewogen.

Conclusie

Het Hof komt mijns inziens tot een juist oordeel. Wie een auteur als Vandersteen onterecht als een racistische sympathisant neerzet heeft geen excuus als dit in een parodie op zijn werk gebeurt. De uitingsvrijheid van de parodist strekt naar mijn oordeel niet zó ver. Niet iedereen is het echter met mij eens. In de literatuur wordt ook kritiek geuit op het arrest van het Hof, omdat het kenmerk van een parodie nu juist zou zijn dat iedereen begrijpt dat er geen ideologisch verband is tussen het origineel en de parodie. Oftewel, de lezer is niet dom en snapt dat er een parodist aan het werk is. Het grondrecht van de vrijheid van meningsuiting zou er daardoor bekaaid afkomen in de uitspraak. Ik ben benieuwd naar het oordeel van de Belgische rechter. Voor vragen over auteursrecht of het recht van parodie kunt u te allen tijde contact met mij opnemen.

Gilyan Parker