5 mei 2014

HR nuanceert verbod tot overdracht vorderingen

Door Gilyan Parker

Wie een schuld heeft aan een ander, moet die betalen. Die ander kan zijn vordering echter overdragen, of verpanden, aan een derde-partij.

In dat geval moet de schuldenaar aan die derde (eigenaar danwel pandhouder) betalen, in plaats van de originele schuldeiser. Als voor de schuldenaar niet duidelijk is aan wie hij moet betalen, de oorspronkelijke schuldeiser of de derde, mag hij betaling opschorten totdat die duidelijkheid er wel is (art. 6:37 BW). Zo voorkom je dat je aan de verkeerde partij betaalt. In dat geval kun je gedwongen worden om dezelfde schuld voor een tweede keer, en dus dubbel, te betalen.

Goederenrechtelijke werking: verbod sluit overdraagbaarheid uit

Wie een vordering overneemt, dient dus duidelijk vast te leggen dat hij de nieuwe gerechtigde tot de vordering is, om incassoproblemen te voorkomen. Aan de andere kant is het de schuldenaar ook toegestaan om – bij het sluiten van de overeenkomst, voordat daaruit een vordering ontstaat – met zijn (toekomstige) schuldeiser af te spreken dat die schuldeiser zijn vordering níet zal overdragen of verpanden aan een derde. Zo voorkomt hij onduidelijkheid over de persoon van zijn schuldeiser, en weet hij dat hij altijd aan de oorspronkelijke schuldeiser kan betalen. Deze mogelijkheid overdracht van vorderingen te beperken wordt geboden in art. 3:83 BW. In een uitspraak uit 2003 (de zaak Oryx / Van Eesteren) heeft de Hoge Raad bepaald dat een dergelijk tussen partijen overeengekomen overdrachtsverbod tot gevolg heeft, dat de vordering in haar geheel niet overdraagbaar is; als de schuldeiser de vordering dan toch probeert over te dragen, heeft dat geen werking. De vordering blijft in dat geval dus bij de oorspronkelijke schuldeiser, en gaat niet over naar de pandhouder of cessionaris.

Nieuwe uitlegregel: is in het contract werkelijk niet-overdraagbaarheid bedoeld?

Op 21 maart 2014 heeft de Hoge Raad een verrassende uitspraak gedaan over contractuele afspraken die de overdracht van vorderingen beperken (de zaak Coface / Intergamma). De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat de contractuele afspraak tussen de schuldenaar en de (oorspronkelijke) schuldeiser niet automatisch niet-overdraagbaarheid tot gevolg heeft. Nee, achteraf zal moeten worden gekeken of de contractspartijen ook deze (goederenrechtelijke) werking – de daadwerkelijke niet-overdraagbaarheid – hebben bedoeld. Die bedoeling moet expliciet blijken, en bewezen worden. Het uitgangspunt is, aldus de Hoge Raad, dat zo’n afspraak géén goederenrechtelijke werking heeft. De vordering is daarmee dus wèl overdraagbaar (gebleven), zij het dat de schuldeiser bij overdracht of verpanding van zijn vordering tekortschiet in de nakoming van zijn contract met de schuldenaar. De schuldenaar die daadwerkelijk wil bedingen dat vorderingen op hem niet kúnnen worden overgedragen of verpand, dient dat dus duidelijk vast te leggen. In elk geval duidelijk genoeg om het vermoeden dat die goederenrechtelijke onoverdraagbaarheid niet zou zijn afgesproken, te weerleggen. Natuurlijk kan in de betreffende bepaling in de overeenkomst of algemene voorwaarden worden opgenomen dat daarmee goederenrechtelijke werking wordt bedoeld, maar noodzakelijk is dat niet. Uit de tekst van de bepaling dient de goederenrechtelijke werking te blijken, uit te leggen naar objectieve maatstaven. Voor de subjectieve uitleg van de bedoeling van de contractspartijen (uitleg volgens de Haviltex-maatstaf) is geen plaats.

Gevolgen voor de praktijk

Voor de praktijk betekent dit dat ondernemingen hun debiteurenvorderingen makkelijker kunnen financieren, doordat zij deze eenvoudiger als onderpand kunnen geven. Voor inkopers  die niet met andere schuldeisers dan hun (vaste) contractspartij geconfronteerd willen worden, betekent dit dat zij hun contracts- of algemene voorwaarden nog eens goed moeten (laten) nakijken, of zij voldoen aan de nieuwe juridische werkelijkheid die de Hoge Raad heeft gecreëerd en wel daadwerkelijk regelen wat men bedoelt. De advocaten van de sectie Ondernemingsrecht van GMW Advocaten kunnen u goed adviseren.

Gilyan Parker

Gerelateerde blogs

7 maart 2024

Buitenlandse partijen en proceskosten

In Nederland kennen we de proceskostenveroordeling. Als een rechtszaak wordt verloren, dan kan die partij in de proceskosten worden veroordeeld.

Lees meer

29 februari 2024

WHOA werkt om faillissement van levensvatbare bedrijven te voorkomen, maar bereikt MKB-bedrijven minder goed.

Lees meer

23 januari 2024

De Tijdelijke Wet Transparantie Turboliquidatie in werking getreden.

Op 15 november 2023 is de tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking getreden.

Lees meer