4 december 2011

Kredietcrisis, recessie en alimentatie

Door Gilyan Parker

Bijna iedereen in Nederland ondervindt hinder of nadelige gevolgen van de kredietcrisis.

Merkt de een dit in kleine dingen voor de ander zijn er enorme gevolgen. De mensen die nu zitten met een onverkoopbaar huis en al een ander huis hebben gekocht, worden door niemand benijd.

Wat nu zijn de gevolgen voor degene die alimentatieverplichtingen heeft jegens een ex-partner en/of kinderen? Gelukkig bestaat bij veel alimentatieplichtigen nog altijd de bereidheid aan zijn of haar betalingsverplichting te voldoen. Maar wat nou als je het echt niet meer kunt.

Voor alimentatievaststelling gelden de Trema normen en die worden door rechtbanken vrij streng toegepast. Dat is in zekere zin goed want dat geeft enige zekerheid hoewel ik wel eens een advocaat heb horen zeggen dat een alimentatiezaak net een tombola is.

De rechtbanken moeten dus op andere wijze soepelheid betrachten om aan de kredietcrisis het hoofd te bieden. Aan uitspraken waar op geen enkele wijze aan voldaan kan worden zijn zinloos, vliegen hun doel voorbij en lokken uit dat iemand dan maar geheel de handdoek in de ring gooit.

Een tweetal voorbeelden hoe de Rechtbank flexibel omgaat met wijziging en verzoekt tot van alimentatie wil ik u niet onthouden:

1. Het eerste geval dateert al uit 2009. Een zeer welvarend echtpaar, wonend in Bloemendaal in een kapitale villa van bijna € 4.000.000,-, gaat scheiden. De man had ten tijde van de scheiding een goede baan bij een bank, maar was helaas één van de eersten in Nederland die in de problemen kwam als gevolg van de crisis. Hij stak zich vanaf 2005 diep in de schulden door de aanschaf van aandelen. Ook moest hij zich inkopen in een bedrijf althans dit werd van hem verwacht. Al met al investeerde de man € 1.500.000,-. Het echtpaar scheidde en de vrouw kreeg een alimentatie van ruim € 25.000,– toegewezen. Toen ging het mis. Het bedrijf waarin de man veel aandelen had, waarbij een overname verwacht werd, ging niet door en de waarde van de aandelen kelderde. Tot overmaat van ramp raakte de man in 2008 zijn baan kwijt. De man ontvangt vervolgens een bruto WW-uitkering van ongeveer € 2.800,- bruto per maand, waar nog bij komt dat de man zijn aanzienlijke schulden diende af te lossen. De aandelen blijken nagenoeg niets meer waard. De vrouw die als gevolg van al deze gebeurtenissen ook geen cent meer heeft, kijkt naar het verleden en wil toch een maandelijkse alimentatie van € 25.000,- per maand incasseren. Een bedrag dat zij nog wel van de Rechtbank toegewezen had gekregen voordat het allemaal mis ging. Zij stelt zich op het standpunt dat de man het allemaal aan zichzelf te danken heeft door foute investeringsbeslissingen en dat al deze fouten beslissingen niet ten nadele van haar en de kinderen hoeven te strekken. Helaas is het Hof het niet met haar eens. De Rechtbank wijst nog een alimentatie toe van € 25.000,-, maar het Hof oordeelt met beide benen op de grond. Naar het oordeel van het Hof behoeft het weinig rekenkundig inzicht dat van een bruto maandinkomen van € 2.733,- bruto per maand géén alimentatie voldaan kan worden van € 25.000,- per maand. Een mijns inziens zeer juiste beslissing die getuigt van realistisch inzicht.

2. Een andere zaak betreft een man die de wens heeft, terwijl hij een alimentatieverplichting heeft jegens ex-vrouw en kinderen, om een eigen bedrijf op te zetten. De man, gescheiden en vader van twee kinderen, raakt een half jaar na de echtscheiding zijn baan kwijt, waardoor zijn inkomen aanzienlijk terugloopt. Vervolgens wordt ook de daaropvolgende WW-uitkering beëindigd. De man besluit een eigen bedrijf op te zetten. De eerste resultaten zijn slecht en ook de vooruitzichten voor het jaar daarop zijn nog niet goed te noemen. De man dient een wijzigingsverzoek in om de bijdrage voor vrouw en kinderen op grond van een wijziging van omstandigheden op een aanzienlijk lager bedrag vast te stellen. De vraag die de Rechtbank dient te beantwoorden, is of de man de keuze om een eigen bedrijf op te zetten gezien zijn alimentatieverplichtingen heeft kunnen en mogen maken. De Rechtbank overweegt daarbij dat de man met de keuze van zijn werkzaamheden rekening dient te houden met de belangen van zijn ex-vrouw en kinderen. Vervolgens oordeelt de Rechtbank dat de man zijn eigen bedrijf heeft mogen opzetten. Van grote betekenis hierbij is geweest dat de man werkzaam was in de slecht draaiende autobranche, connecties heeft in de levensmiddelen branche en daarin een eigen bedrijf is gestart. Daarbij in aanmerking nemende dat de levensmiddelen branche nog niet diep geraakt is door de kredietcrisis. De verwachting is tevens dat de man na enige tijd weer zijn oude inkomensniveau zal genieten. De man krijgt ongeveer een periode van twee jaar om zijn bedrijf levensvatbaar te maken. Gedurende die tijd zet de Rechtbank de partner- en kinderalimentatie op nul.

Wilt u hier meer over weten, dan kunt u te allen tijde contact met mij opnemen.

Gilyan Parker