21 juni 2007

Lichtvaardige faillissementsaanvraag door UWV

Door Gilyan Parker

Een grote meerderheid van de faillissementen die worden uitgesproken, wordt aangevraagd door de UWV.

Door het aanvragen van het faillissement van een onderneming probeert UWV enerzijds het bedrijf tot betaling van achterstallige sociale premies te dwingen, en anderzijds wanbetalers uit het maatschappelijk verkeer te verwijderen, om zo verder oplopen van betalingsachterstand te voorkomen. Twee belangen die op zichzelf rechtvaardig zijn. Er zijn echter kanttekeningen te plaatsen bij het gebruik van dit vergaande incassomiddel door UWV.

Net als andere schuldeisers is UWV in beginsel bevoegd het faillissement van wanbetalers aan te vragen. Net als die andere crediteuren mag UWV van dat recht geen misbruik maken. Vraagt het UWV te lichtvaardig het faillissement aan, en wordt dat faillissement toch uitgesproken ? bijvoorbeeld bij verstek of bij gebreke van juridische bijstand voor de schuldenaar ? kan zij worden veroordeeld in de kosten van de curator.

Zo ook in het geval van een Haags taxibedrijf.

UWV heeft het faillissement van het taxibedrijf aangevraagd voor een achterstand in premiebetalingen van ? 8.000,–. Voor het overige had de onderneming nauwelijks achterstanden, en draaide het goed. In de voorgaande twee jaren was een redelijke winst behaald, ondanks diverse tegenslagen door ongevallen, ziekte van personeelsleden etc. Bovendien had de taxi-onderneming nog ruim ? 90.000,– tegoed van een debiteur. Van een ?echte? faillissementstoestand was dus geen sprake.

Wel was er de schuld aan UWV. Om kosten te besparen ging de taxi-ondernemer eind mei zelf naar de zitting van de rechtbank, zonder een advocaat in te schakelen. Hij koos net de verkeerde bewoordingen, en gaf aan dat hij nu niet in staat was UWV te betalen, maar dat dit in de toekomst echt zou veranderen. Daarop kon de rechtbank slechts het faillissement uitspreken. Met de juiste hulp had hij hoogstwaarschijnlijk een betalingsregeling met UWV weten te treffen, en kon het faillissement voorkomen worden.

Tegen de faillietverklaring stelde de taxi-ondernemer hoger beroep in, nu met behulp van een advocaat. Hij kon met UWV een betalingregeling in termijnen regelen, net als met andere inmiddels opgekomen crediteuren. Wel waren de kosten van de curator inmiddels opgelopen tot ? 6.500,–. Ook die moest hij betalen.

Op 12 juni bepaalde het Gerechtshof ?s-Gravenhage echter dat er aanleiding is deze kosten voor de helft ten laste van UWV te brengen. Weliswaar werden de schulden die ten grondslag lagen aan het faillissementsverzoek op dat moment onbetaald gelaten, maar uit het verslag van de curator bleek dat ook ten tijde van die aanvraag sprake was van een winstgevend bedrijf met voldoende activa. UWV had dus met minder ingrijpende middelen voldoening van haar vorderingen kunnen bewerkstelligen. Van instellingen als UWV mag worden verwacht dat zij zich rekenschap geven van de ingrijpende gevolgen van een faillissement en dat zij voordat zij daartoe een aanvraag doet voldoende onderzoek verrichten naar alternatieve mogelijkheden ter incasso die minder ingrijpend zijn.

Gilyan Parker