28 oktober 2015

Meer mogelijkheden voor verhuurders met de Wet tijdelijke huur

Door Gilyan Parker

In mijn weblog van 3 november 2014 kondigde ik reeds de plannen voor een verruiming van mogelijkheden tot tijdelijke verhuur voor woonruimte aan.

Door de sterke huurbescherming van huurders van woonruimte is het op dit moment niet eenvoudig voor een verhuurder om de huurovereenkomst met de huurder te beëindigen, ook niet wanneer de huurovereenkomst slechts voor een bepaalde tijd was overeengekomen. Dit belemmert de doorstroming op de woningmarkt. Om hierin verbetering te brengen, introduceert de Minister van Wonen en Rijksdienst de Wet tijdelijke huur. Deze wet ligt nu in concept voor ter internetconsultatie en zal na 6 november 2015 als wetsvoorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2016.

Huidige situatie

Op dit moment zijn de mogelijkheden om tijdelijk te verhuren beperkt. Alleen voor gemeentelijke sloopwoningen geldt geen opzeggingsverplichting of een verplichting tot het vermelden van gronden, en bij hospitaverhuur is er alleen geen verplichting tot het vermelden van gronden in de eerste negen maanden (hospitaverhuur kent wel opzeggingsverplichting). Verder bestaat er geen huurbescherming wanneer de verhuur naar zijn aard van korte duur is, maar dat verdient volgens de jurisprudentie geen ruime uitleg. Denk aan een vakantiehuisje of verhuur ter opheffing van een noodtoestand.

Wet tijdelijke huur

De Wet tijdelijke huur schept voor de verhuurder meer mogelijkheden om een tijdelijk huurcontract aan de huurder aan te bieden en deze dan ook daadwerkelijk te kunnen beëindigen. De wet voorziet hiertoe in wijzigingen in titel 4 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en in de Leegstandswet.

  • Het wordt mogelijk om een huurcontract voor bepaalde korte tijd aan te bieden voor maximaal twee jaar. Aan het einde van de termijn eindigt de huur zonder opzegging en de verhuurder hoeft dus ook niet te voldoen aan de wettelijke opzeggingsgronden. Let wel op: indien de huur wordt voortgezet, loopt de huurovereenkomst van rechtswege door voor onbepaalde tijd, en heeft de huurder weer volledige huurbescherming.
  • Het wordt straks mogelijk om op grond van dringend nodig hebben voor eigen gebruik de huur op te zeggen bij bepaalde doelgroepen, zoals gehandicapten, jongeren, promovendi, grote gezinnen en statushouders. Nu bestaat die mogelijkheid slechts beperkt bij studenten en ouderen. Let wel op: bij gehandicapten en ouderen gelden de verruimde opzeggingsmogelijkheden slechts voor zelfstandige woonruimte.
  • Het wordt straks makkelijker voor de verhuurder om op te zeggen als hij zijn eigen woning tijdelijk heeft verhuurd en hij zelf weer terug wil keren in de woning (de zogenaamde “diplomatencalusule”). Daarbij worden meerdere tussenhuren en verlenging van de tussenhuur mogelijk. Nu kan de verhuurder alleen opzeggen als hij zelf direct voor de zittende huurder de woning bewoonde. Let op: voor een beroep hierop moet wel uitdrukkelijk de ontruiming zijn bedongen in de huurovereenkomst.
  • Het wordt straks ook mogelijk om een te koop staande huurwoning tijdelijk te verhuren in het kader van de Leegstandswet. Die mogelijkheid bestaat nu nog niet.

Gilyan Parker

Gerelateerde blogs

21 maart 2024

De huurrechtelijke verdeling van onderhouds- en herstelkosten

Voor wiens rekening komen de kosten van onderhoud en herstel van het pand: de huurder of de verhuurder? Het is een vraag die veelvuldig tot discussie leidt en waarover veel geprocedeerd wordt. In deze blog wordt ingezoomd op de wettelijke regeling en de afwijkende regeling van de ROZ-modellen.

Lees meer

14 maart 2024

Contractuele medehuur en de scheidingsregel: een vervolg

In een eerder artikel schreef ik reeds over de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021, waarin werd geoordeeld dat contractuele medehuurders een beroep kunnen doen op de scheidingsregel van artikel 7:267 lid 7 BW.

Lees meer

13 februari 2024

Wat kan een verhuurder doen tegen bestuursdwang?

Onlangs zijn er zes belangrijke uitspraken gepubliceerd door de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State, waarin duidelijk wordt gemaakt wanneer bestuursdwang tegen een verhuurder mogelijk is.

Lees meer