2 juni 2010

Meer tijdelijke arbeidsovereenkomsten voor jongeren

Door Gilyan Parker

De Nederlandse arbeidsmarkt wordt hard getroffen door de huidige economische crisis.

Nu met name de werkloosheid onder jongeren verontrustend hoog is, neemt het (demissionair) kabinet maatregelen ter bevordering van de arbeidsparticipatie van jongeren.

Wetsvoorstel

Op 16 februari is door de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen dat het mogelijk maakt om jongeren tot 27 jaar langer tijdelijk in dienst te mogen houden. Artikel 668a van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt verruimd; werkgevers mogen de jonge werknemers binnenkort vier in plaats van drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aanbieden alvorens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. Ook geldt dat de jongeren gedurende 48 maanden op basis van tijdelijke arbeidsovereenkomsten mogen werken in plaats van 36 maanden. Het voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. Met het oog op de huidige economische crisis betreft het een tijdelijke maatregel van in beginsel twee jaar. Overigens blijft het mogelijk om bij CAO af te wijken van deze tijdelijke aanvulling op artikel 7:668a BW.

Wat zijn de baten van de nieuwe maatregel voor de jonge werknemer?

Achterliggende gedachte van de maatregel is dat werkgevers die een jonge werknemer nu geen perspectief kunnen bieden op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, vaak nog wel ruimte hebben om een werknemer tijdelijk aan te nemen. Nu de maatregel de werkgever de mogelijkheid biedt om vaker en langer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te gaan zal hij eerder geneigd zijn de bestaande arbeidsrelatie met de jongere te continueren. Jongeren behouden hierdoor het zicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als blijkt dat de economische situatie zich weer herstelt. Bovendien houden zij hun vakbekwaamheid en arbeidsritme op peil. Het kabinet verwacht dat hierdoor de arbeidspositie van jongeren wordt versterkt.

Wat zijn de lasten van de nieuwe maatregel voor de jonge werknemer?

De maatregel heeft echter ook een keerzijde. Meer tijdelijke arbeidsovereenkomsten kunnen de onzekerheid onder jongeren over de duurzaamheid van hun baan, en de daarmee samenhangende factoren, vergroten. Bovendien zou het wetsvoorstel tot gevolg kunnen hebben dat jongeren bij reorganisaties en bezuinigingen onevenredig hard getroffen worden. Voorts speelt de vraag of de werking van de maatregel voor jongeren tot 27 jaar niet te beperkt is nu pas bij een vierde arbeidsovereenkomst danwel in het vierde jaar van de arbeidsovereenkomst het beoogde effect wordt bereikt. Een deel van de jongeren zal hieraan pas voldoen als zij de leeftijdsgrens van 27 jaar reeds gepasseerd zijn. Voor werkgevers biedt dit wetsvoorstel als groot voordeel meer en langere flexibiliteit bij de inzet van jongeren. Of het wetsvoorstel uiteindelijk ook daadwerkelijk ten goede komt van alle jonge werknemers valt, wat mij betreft, nog te bezien.

Wordt het voorstel wél wet?

De nadelen die het wetsvoorstel met zich mee kan brengen voor de jonge werknemer zijn de Eerste Kamer ook niet ontgaan en zij heeft zich in eerste instantie kritisch uitgelaten over het wetsvoorstel. Of en wanneer het wetsvoorstel in werking gaat treden is dus nog niet duidelijk. Ik houd u op de hoogte.

Gilyan Parker