8 maart 2009

Misbruik van rechtspersonen niet toegestaan

Door Gilyan Parker

Ondernemen is goed voor de maatschappij. Ondernemen creëert immers welvaart, economische groei, werkgelegenheid, winst, enzovoort.

Ondernemen is risico nemen

Ondernemen brengt echter ook risico’s met zich mee: het risico dat de onderneming geen succes wordt, en failleert. Om het ondernemen te stimuleren, heeft de wetgever de ondernemer mogelijkheden gegeven die risico’s voor hem privé te beperken, en ook voor investeerders. Dit kan onder meer door het oprichten van een vennootschap of een stichting. Daarmee wordt de aansprakelijkheid beperkt tot het geïnvesteerde vermogen. Dat het ondernemingsrisico daarmee wordt verschoven naar leveranciers en financiers is gerechtvaardigd: zij weten immers dat zij zaken doen met een vennootschap met een beperkte aansprakelijkheid, en kunnen zelf hun risico’s afwegen. Als men het risico te groot vindt, staat het vrij om geen zaken te doen.

Misbruik van rechtspersonen verboden

De mogelijkheid tot gebruikmaking van vennootschappen of stichtingen is uiteraard gegeven om bonafide ondernemers het ondernemen mogelijk te maken. Het is niet toegestaan om misbruik te maken van die mogelijkheid. Zo oordeelde de Hoge Raad in 1998 bijvoorbeeld dat onrechtmatig is dat om door gebruikmaking van vele verschillende rechtspersonen onduidelijkheid te scheppen met welke van die rechtspersonen nu zaken gedaan wordt. Als dat het geval is, zij alle rechtspersonen én de bestuurder(s) daarvan, hoofdelijk aansprakelijk voor de betreffende onbetaald gebleven schulden.

Recente uitspraak Hoge Raad

Op 27 februari jl. beoordeelde de Hoge Raad een vergelijkbaar geval. Privé-persoon X bewoonde een monumentaal (kostbaar) pand, maar had ook veel schulden. Om te voorkomen dat zijn crediteuren zich zouden verhalen op dit pand, had hij het ondergebracht in meerdere stichtingen. Vervolgens gaat X failliet. De aangestelde curator meent dat de eigendomsconstructie onrechtmatig is jegens de schuldeisers van X, aangezien zij louter dient om het woonhuis te onttrekken aan het verhaal van schuldeisers. Nadat de curator van de rechtbank en het Gerechtshof gelijk heeft gekregen, oordeelde ook de Hoge Raad dat er sprake is van onrechtmatig misbruik van het identiteitsverschil tussen X en de betrokken stichtingen. De constructie is ook onrechtmatig, ook al is het pand nooit eigendom van X zelf geweest en dus ook niet – zoals de stichting aanvoerde – is onttrokken aan het vermogen van X. Het is niet een noodzakelijke voorwaarde dat het pand ooit aan X in juridische eigendom heeft toebehoord, om te kunnen oordelen dat sprake is van het, jegens de schuldeisers van X onrechtmatige misbruik van het identiteitsverschil tussen de stichtingen onderling en tussen de stichtingen en X. Van een dergelijk misbruik kan ook sprake zijn indien iemand een goed waarvan hij alle voordelen geniet met gebruikmaking van dat identiteitsverschil buiten zijn vermogen brengt of houdt zonder daarmee een zelfstandig belang van de betrokken rechtspersoon of -personen te dienen, maar enkel met het oogmerk dat goed aan verhaal van zijn crediteuren te onttrekken

Gilyan Parker