6 mei 2015

Opzegtermijnen

Door Gilyan Parker

Onlangs heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over afwijkende opzegtermijnen in de arbeidsovereenkomst (HR 1 mei 2015, ECLI:NL:HR:2015:1192). Het eerder door het Gerechtshof gegeven oordeel werd daarbij bekrachtigd.

Een mooi moment om nog eens uiteen te zetten hoe het ook alweer zit.

Wettelijke regeling opzegtermijnen

De wet bepaalt dat voor de werknemer een opzegtermijn geldt van één maand. De door de werkgever in acht te nemen opzegtermijn is afhankelijk van de duur van het dienstverband. Indien geen afwijkende termijnen zijn opgenomen in een toepasselijke cao, kan in de arbeidsovereenkomst desgewenst worden afgeweken van de wettelijke regeling. Bescherming van de werknemer staat daarbij voorop. Zo mag de termijn voor de werkgever niet worden verkort onder het wettelijk minimum en geldt, in geval van verlenging van de termijn voor de werknemer, niet alleen een maximum van zes maanden, maar ook dat dan voor de werkgever een termijn moet gelden die minstens het dubbele bedraagt van de termijn voor de werknemer. Ter illustratie: bij een verlengde termijn van 2 maanden voor de werknemer, moet dus voor de werkgever een termijn van 4 maanden gelden.

Complicaties

In de praktijk gaat het daar regelmatig mis. Veel arbeidsovereenkomsten bevatten bepalingen die niet aan voornoemd wettelijk uitgangspunt voldoen. Zo komt het geregeld voor dat de (verlengde) opzegtermijn voor beide partijen gelijk is, of dat alleen de voor de werknemer geldende termijn wordt genoemd. Wat heeft dan te gelden? Kan de werknemer stellen dat de verlenging niet geldig is en daarmee terugvallen op de wettelijke termijn van één maand? Of kan de werknemer aanspraak maken op een langere termijn voor de werkgever?

Duidelijkheid

Er is inmiddels al aardig wat geprocedeerd over hoe met deze “foutieve” bepalingen moet worden omgegaan. Op basis van deze uitspraken en arresten, is nu duidelijk wat in de volgende situaties geldend is: 1. De arbeidsovereenkomst bepaalt een voor beide partijen gelijke (en voor werknemer afwijkende) termijn: de werknemer mag zijn eigen opzegtermijn vernietigen en de wettelijke termijn van één maand hanteren; 2. De arbeidsovereenkomst bepaalt enkel voor werknemer een afwijkende termijn:

  • termijn voor de werkgever wordt aan-/ingevuld naar het dubbele van de termijn voor de werknemer;

óf

  • de werknemer kan zijn eigen termijn vernietigen en de wettelijke termijn in acht nemen.

Juist of onjuiste termijnbepaling in de arbeidsovereenkomst

Een onjuiste termijnbepaling in de arbeidsovereenkomst, kan dus ongewenste gevolgen hebben. Met name het enkel noemen van de termijn voor de werknemer, brengt onzekerheid en risico’s met zich mee. Werkgevers doen er dan ook verstandig aan een goede afweging te maken van de belangen van een verlengde termijn voor de werknemer en om een eventuele verlenging zorgvuldig en sluitend in de arbeidsovereenkomst te formuleren.

Gilyan Parker

Gerelateerde blogs

11 april 2024

Grenzen aan meningsuiting in de arbeidsrelatie

Het conflict tussen Israël en de Palestijnen, corona, de verkiezingsuitslag. Enkele voorbeelden van maatschappelijke kwesties die kunnen leiden tot heftige emoties van werknemers en stevige uitlatingen op de werkvloer en via social media.

Lees meer

9 april 2024

Ontslagbescherming voor klokkenluiders: geen onzin!

Klokkenluiders worden daadwerkelijk beschermd tegen ontslag. Wat betekent dit in de praktijk?

Lees meer

4 april 2024

Bonus: een gunst of een recht?

In de arbeidsovereenkomst of bonusrege­ling staat vaak opgenomen dat de werkge­ver bepaalt of een werknemer recht heeft op een bonus. Dit wordt ook wel de ‘discre-tionaire bevoegdheid’ genoemd. Hoe vrij is de werkgever om een bonus al dan niet uit te betalen? En kan er voor een werknemer een recht op een bonus ontstaan?

Lees meer