15 juli 2013

Nieuwe rekenmethodiek kinderalimentatie (3)

Door Gilyan Parker

De nieuwe rekenmethodiek kinderalimentatie heeft veel effect.

In twee eerdere weblogs heb ik al in grote lijnen geschetst hoe de nieuwe richtlijnen kinderalimentatie luiden en voor welke gevallen deze gelden. De stroom uitspraken over toepassing van deze nieuwe richtlijnen komt inmiddels goed op gang. Ik volg de ontwikkelingen op de voet om u te kunnen informeren over de wijze waarop de gerechtelijke instanties met de verschillende noviteiten omgaan.In deze weblog sta ik stil bij de zorgkorting.

Zorgkorting

In de nieuwe richtlijnen worden percentages van 15, 20, 25, 30 en 35 gehanteerd, afhankelijk van de zorg die de alimentatieplichtige ouder heeft voor een kind. Hoe meer zorg, hoe meer korting. Niet alle zorgscenario’s zijn uitgewerkt, maar slechts een beperkt aantal. Wat te doen als de zorgregeling afwijkt van de door de richtlijnen genoemde scenario’s? De nieuwe richtlijnen geven niet aan of ook tussenliggende percentages mogelijk zijn, bijvoorbeeld een zorgkorting van 27%. Mag dan een zorgkorting van 27% gehanteerd worden of moet naar beneden of boven worden afgerond? Ik ben inmiddels uitspraken tegengekomen waarin exact wordt uitgerekend hoeveel dagen per jaar een kind bij de alimentatieplichtige ouder verblijft op basis van 40 reguliere weken en 12 vakantieweken, resulterend in een aantal zorgdagen op jaarbasis. Dit aantal dagen gedeeld door 365 maal 100% levert dan het precieze percentage aan zorgkorting op. Niet elke rechter gaat echter zo nauwkeurig te werk.

De nieuwe richtlijnen zwijgen over de hoogte van de zorgkorting in geval van een co-ouderschapsregeling, waarbij een kind de helft van de tijd bij de alimentatieplichtige ouder verblijft. De rechtbank Limburg had daar recentelijk over te oordelen. Deze rekende met een zorgkorting van 50%. Ik ben benieuwd hoe andere rechtbanken de zorgkorting in co-ouderschapssituaties zullen gaan vaststellen.

Rekening en verantwoording

Ik merk nu reeds in mijn praktijk dat invulling van de zorgkorting tot problemen gaat leiden. Voorheen werd in de alimentatieberekening gerekend met een bedrag ad € 5,– per dag per kind aan kinderkosten. Daarvoor is de zorgkorting in de plaats gekomen. De alimentatieplichtige ouder wordt geacht de zorgkorting volledig aan de kinderen te besteden. Er zijn alimentatiegerechtigde ouders die zich daarom op het standpunt stellen dat de alimentatieplichtige ouder nu ook kleding voor de kinderen moet gaan kopen, de beugel moet gaan betalen etc. Daar staat tegenover dat de door de alimentatieplichtige ouder betaalde kinderalimentatie ook wordt geacht volledig aan de kinderen te worden besteed. De alimentatiegerechtigde ouder is hierover geen rekening en verantwoording verschuldigd aan de alimentatieplichtige ouder. Deze moet er maar van uitgaan dat dit in de praktijk ook gebeurt. Gesteld zou kunnen worden dat dit andersom voor de besteding van de zorgkorting in gelijke mate geldt, aldus dat de alimentatieplichtige ouder geen rekening en verantwoording hoeft af te leggen over de besteding van de zorgkorting. Wat hiervan zij, meer dan voorheen zal tussen ouders discussie ontstaan over wie wat moet gaan betalen.

Zoals wel vaker het geval is, is de praktijk weerbarstiger dan de theorie. Door de verschillende rechters wordt op verschillende manieren omgegaan met de nieuw ingevoerde zorgkorting. Daarnaast zal invulling van de zorgkorting tot meer discussie tussen ouders leiden.

Gilyan Parker