14 mei 2013

Werkneemster schaamt zich in bedrijfskleding

Door Gilyan Parker

Een onzekere werkneemster weigert de bedrijfspolo te dragen vanwege schaamte over haar zwaarlijvigheid.

De zorginstelling waar ze werkt heeft een uniform voor de werknemers verplicht gesteld om de herkenbaarheid en professionaliteit van het bedrijf verbeteren. Genoemde zorginstelling wil van de weigerachtige werkneemster af, maar onvoldoende onderzoek naar de psychische motieven van de werkneemster komt de zorginstelling duur te staan. Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen.

In één van mijn vorige weblogs (“Piercing leidt tot ontslag werknemer”) concludeerde ik dat een werkgever het recht heeft om kledinginstructies te geven maar niet onbegrensd het dragen van piercings, hanenkam of gemillimeterd haar kan verbieden. De rechter zal altijd een belangenafweging maken waarbij het belang van de werkgever bij uniformiteit en professionaliteit zal worden afgewogen tegen het recht van de werknemer op expressie en privacy. Maar hoe moet worden geoordeeld indien een werknemer om psychische redenen weigert om bedrijfskleding te dragen?

Eenzijdige wijziging arbeidsovereenkomst

De kantonrechter oordeelt eerst dat de verplichting om de dienstpolo te dragen, niet is overeengekomen bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst. De kledinginstructie is daarom te beschouwen als een eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. De kantonrechter oordeelt vervolgens dat de verplichting tot het dragen van polo’s noodzakelijk en passend is om herkenbaarheid en professionaliteit van personeel te bewerkstelligen. De werkgever heeft aldus een objectief en redelijk belang bij de wijziging.

Uitzondering op kledingsvoorschrift

Desalniettemin kan de werkgever gehouden zijn om op grond van goed werkgeverschap een uitzondering toe te staan. De werkneemster dient in dat geval te onderbouwen waarom voor haar een uitzondering moet worden gemaakt. De persoonlijke voorkeuren (‘ik vind het niet mooi’) zijn hiertoe onvoldoende. Dat de werkneemster bereid is zelf kleding aan te schaffen met het logo van/ in dezelfde kleur als de bedrijfskleding, maakt dit niet anders.

Verderstrekkende bezwaren tegen bedrijfskleding

Volgens de werkneemster tast het dragen van een poloshirt haar eigenwaarde en zelfvertrouwen aan door schaamte over haar zwaarlijvigheid. Indien de verplichting bij de werkneemster werkelijk zou leiden tot (psychische) schade, dan kan dat volgens de kantonrechter wel degelijk een reden zijn om in haar geval af te wijken van het gebod. Nu de werkgever voldoende aanwijzingen had dat er mogelijk een psychische oorzaak voor de weigering bestond, lag het op de weg van deze werkgever om de bedrijfsarts in te schakelen ofwel de werkneemster in de gelegenheid te stellen om haar standpunt te onderbouwen door een deskundig persoon. Nu dat niet is gebeurd, heeft de werkgever en daarmee de kantonrechter onvoldoende informatie om te kunnen beoordelen of de werkneemster op goede gronden weigert het poloshirt te dragen.

Onvoldoende onderzoek voor rekening werkgever

Aangezien de werkgever onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de bezwaren van de werkneemster tegen het dragen van het poloshirt en hardnekkig bij het standpunt is gebleven dat de werkneemster het bewuste poloshirt moet gaan dragen, is er volgens de kantonrechter geen gewichtige reden die maakt dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn moet worden beëindigd.

Conclusie

Indien een werknemer weigert om zich aan de kledinginstructies te houden, is het aan de werkgever om zorgvuldig onderzoek te doen naar de achterliggende motieven van de werknemer. Blijken er psychische motieven aan de weigering tot het dragen van bedrijfskleding ten grondslag te liggen, dan kan dit mogelijk een uitzondering op de kledinginstructies rechtvaardigen.

Zie ook Arbeidsrecht.

Gilyan Parker