11 juni 2007

Ontslag van een statutair directeur

Door Gilyan Parker

Op grond van de jurisprudentie van de Hoge Raad wordt inmiddels aangenomen dat een besluit van de AVA tot ontslag van een statutair bestuurder tevens de be?indiging van het dienstverband van die bestuurder tot gevolg heeft.

Daarop bestond al een tweetal uitzonderingen, maar de voorzieningenrechter in Amsterdam heeft daar zeer recent een categorie aan toegevoegd: de uitzonderlijke gevallen.

In het arrest Unidek heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er twee uitzonderingen zijn, namelijk indien een wettelijk ontslagverbod aan de be?indiging in de weg staat ?n wanneer partijen anders zijn overeengekomen. Dan is er reden om de arbeidsrechtelijke en vennootschapsrechtelijke betrekking van de statutair bestuurder met de onderneming wel te splitsen.

In een kort geding voor de voorzieningenrechter in Amsterdam kwam een zaak voor waarin een werknemer naast zijn lijnfunctie benoemd was tot statutair directeur. In verband met een herstructurering werd de werknemer als statutair directeur ontslagen. Dit ontslag had niets met zijn functioneren te maken. Daarbij werd hem medegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst na ommekomst van de opzegtermijn zou eindigen. De werknemer vordert toelating tot de (niet statutaire) werkzaamheden van zijn lijnfunctie. Hij beroept zich derhalve op de splitsbaarheid van het vennootschapsrechtelijke en het arbeidsrechtelijke ontslag.

Hoewel de voorzieningenrechter erkent dat de heersende leer is dat een ontslagbesluit onsplitsbaar is, tenzij sprake is van de twee eerder genoemde uitzonderingen, overweegt hij dat er in uitzonderlijke gevallen eveneens reden kan zijn om een scheiding aan te brengen tussen de vennootschapsrechtelijke en de arbeidsrechtelijke rechtsverhouding. Een dergelijke uitzondering kan zich voordoen als het statutair bestuurderschap beperkt is tot enkel formele verantwoordelijkheden, zoals het ondertekenen van de jaarrekening, terwijl de betreffende bestuurder geen (of nauwelijks) wezenlijke taken als bestuurder verricht en nagenoeg zijn volledige dagtaak opgaat aan werkzaamheden die hij uit hoofde van zijn oorspronkelijke arbeidsovereenkomst verrichte.

De voorzieningenrechter oordeelt dat in deze zaak sprake is van een uitzonderlijk geval. De werknemer had verklaard dat zijn taak als bestuurder feitelijk beperkt was tot het als bestuurder ingeschreven staan in het handelsregister. De werknemer had enkel naar buiten toe de verantwoordelijkheid behorend bij een bestuurder, terwijl hij intern fungeerde als “gewone” werknemer. Hierdoor heeft het ontslag als bestuurder niet tot gevolg dat de arbeidsovereenkomst eindigde, aldus de voorzieningenrechter. De werkgever is veroordeeld om de werknemer toe te laten tot zijn werkzaamheden.

Gilyan Parker