2 mei 2012

Onverschuldigd betaald aan een failliete onderneming, wat nu?

Door Gilyan Parker

Zodra een onderneming in staat van faillissement geraakt vallen betalingen na datum faillissement aan die failliete onderneming in beginsel in de faillissementsboedel.

Wanneer tijdens een faillissement een onverschuldigde betaling wordt verricht aan een failliet ontstaat een concurrente boedelvordering, zodat niet zonder meer recht bestaat op terugbetaling van het onverschuldigde bedrag. In de praktijk komt het toch veelvuldig voor dat betalingen per abuis aan een failliete onderneming worden verricht. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het geval dat een derde klanten van de failliete onderneming heeft overgenomen, welke klanten nadien abusievelijk nog op het rekeningnummer van een failliete onderneming zijn blijven betalen. Dit betalingen dienen als onverschuldigd betaald te worden beschouwd.

Onmiskenbare vergissing

In de rechtspraak zijn richtlijnen ontstaan aan de hand waarvan dient te worden beoordeeld of een curator een door de faillissementsboedel ontvangen onverschuldigde betaling direct aan de betaler dient te restitueren. In het arrest Ontvanger/Hamm (NJ 1998,437) heeft de Hoge Raad uitgemaakt dat alleen in het geval waarin tussen de gefailleerde en degene die aan hem betaalde geen rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan die tot betaling aanleiding gaf, en waarin de betaling slechts het gevolg is van een onmiskenbare vergissing, de curator dient mee te werken aan het ongedaan maken van die vergissing. Nader gepreciseerd bestaat deze verplichting van de curator slechts wanneer geen rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan die de betaler, de gefailleerde of de curator aanleiding kon geven te veronderstellen dat er (mogelijk) wel een rechtsgrond aanwezig was voor de betaling in kwestie.

Geen vergissing

In een recentelijk door de rechtbank ’s-Gravenhage beoordeelde kwestie ging deze vlieger niet op. De situatie was als volgt. De houdstermaatschappij van een failliete onderneming verzocht de fiscus in verband met door haar geleden verliezen in 2008 en 2009 om een zogenaamde “carry back” beslissing welke uiteindelijk resulteerde in een teruggaaf aan vennootschapsbelasting over die jaren. Die aan de houdstervennootschap toegekende belastingteruggaaf is door de Belastingdienst gestort uiteindelijk gestort op het rekeningnummer van failliet. De houdstervennootschap verzocht de curator daarop om het hem ontvangen bedrag aan de houdstervennootschap te restitueren. De curator weigerde dat. De houdstervennootschap stelde dat sprake was van een onmiskenbare vergissing van de Belastingsdienst omdat er geen rechtgrond bestond voor de storting van de belastingteruggaaf op het rekeningnummer van gefailleerde. De curator betwiste gemotiveerd dat sprake was van een onmiskenbare vergissing omdat hem uit inlichtingen van de Belastingdienst is gebleken, dat het rekeningnummer van failliet als zodanig in haar systemen stond. Op dit rekeningnummer werden in het verleden ook andere belastingteruggaven van de houdstervennootschap gestort. De Belastingdienst verzoekt altijd expliciet om rekeningnummers door te geven waarop belastingteruggaven kunnen worden gestort. De houdstervennootschap heeft in het verleden ook haar belastingteruggaven ontvangen op het rekeningnummer van failliet. Zij moet dat rekeningnummer naar inzicht van de rechtbank dus zelf aan de Belastingdienst hebben doorgegeven. In de kennelijk uitdrukkelijke opgave van dat rekeningnummer door de houdstermaatschappij, ontwaarde de rechtbank een rechtsverhouding. Nu de houdstervennootschap na het faillissement niet heeft gezorgd voor wijziging van dit rekeningnummer, is de Belastingdienst terecht overgegaan tot betaling op dat rekeningnummer. Zo bezien is naar het oordeel van de rechtbank dus geen sprake van een onmiskenbare vergissing, zodat geen recht bestaat op restitutie van de door de Belastingdient gestorte bedragen op de bankrekening van failliet.

Les voor de toekomst

Een rechtsverhouding kan, zoals deze recente uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage laat zien, vrij snel worden aangenomen. In dit geval niet onterecht. Immers de houdstermaatschappij heeft in het verleden zelf het rekeningnummer van failliet doorgegeven. Aan de andere kant is het wel zo dat als een curator geconfronteerd wordt met een dergelijke onmiskenbare vergissing, hij in overeenstemming met hetgeen in het maatschappelijk verkeer als betamelijk wordt beschouwd, onverwijld mee moet werken aan het ongedaan maken van een dergelijke vergissing. Bij een verrichte onverschuldigde betaling aan een failliet is het van evident belang om aan te kunnen tonen dat inderdaad sprake is van een onmiskenbare vergissing en dat geen rechtsverhouding bestaat of heeft bestaan tussen de betaler en failliet. Het is daarbij raadzaam om in een vroegtijdig een advocaat te raadplegen. Nog beter is natuurlijk om niet onverschuldigd te betalen, vergewis u daarom altijd of u wel aan de juiste betaald!

Gilyan Parker