22 januari 2012

Ouders overlastgevende zoon moeten woning ontruimen

Door Gilyan Parker

De Voorzieningenrechter Amsterdam heeft in kort geding een vordering tot ontruiming van de ouders van een overlastgevende zoon toegewezen, nu van de ouders verlangd mag worden dat zijn hun zoon de toegang tot de huurwoning ontzeggen.

Geluidsoverlast

De ouders huren een twee kamerwoning in een woonzorgcomplex in Amsterdam. Dit complex bestaat uit zelfstandige woningen, bedoeld voor ouderen en/of personen die zorg en begeleiding nodig hebben. Hun zoon, die zonder vaste woon- of verblijfplaats is, bezoekt zijn ouders regelmatig. Ter gelegenheid van die bezoeken veroorzaakt hij ernstige overlast bestaande uit geluidsoverlast door bonken en slaan met deuren, het uitschelden en intimideren van omwonenden en medewerkers van het complex, verstoren van de nachtrust, het naar buiten gooien van voorwerpen en etenswaren in de tuin van de onderburen en het verrichten van vernielingen in de gemeenschappelijke ruimte.
De verhuurder heeft de ouders diverse malen gewaarschuwd en gesommeerd hun verslaafde zoon in toom te houden. De verhuurder heeft de zoon hulpverlening aangeboden, hetgeen hij heeft geweigerd.
De verhuurder verzoekt de ouders de huurovereenkomst te beëindigen en de woning te ontruimen, omdat de overlast niet stopt en de zoon een bedreiging vormt voor de medebewoners van het complex. De ouders weigeren en de verhuurder vordert in kort geding ontruiming van de woning.

Beoordeling

De Voorzieningenrechter overweegt (klik hier voor de volledige uitspraak) dat uit de wet en de huurovereenkomst volgt dat iedere tekortkoming van de huurder de verhuurder de bevoegdheid geeft de huurovereenkomst te ontbinden, tenzij deze tekortkoming gezien haar geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het enkele feit dat de zoon van huurders overlast veroorzaakt, is daarvoor onvoldoende. Beslissend is of huurders in het licht van deze gedragingen tekort zijn geschoten. Daarvan kan sprake zijn indien de huurders van het voornemen tot die gedragingen van de zoon op de hoogte was of daarmee ernstig rekening had te houden, maar heeft nagelaten de in verband daarmee redelijkerwijs van hem te verlangen maatregelen te treffen.

De ouders hadden hier maatregelen kunnen treffen door de zoon de toegang tot het gehuurde te ontzeggen. Hoewel de Voorzieningenrechter wel inziet dat het voor de ouders niet eenvoudig is te verlangen hun hulpbehoevende zoon te weren, mag dat in dit geval van gedaagde als huurders van een woonzorgcomplex, waar ook een kwetsbare groep huurders woonachtig is, niet worden verlangd. Doordat de ouders dit nalaten, wordt de vordering van de verhuurder tot ontruiming toegewezen.

Gilyan Parker