15 juli 2012

Planschade in vogelvlucht

Door Gilyan Parker

In een eerdere artikel kwam aan de orde,de aangekondigde wijziging van schadevergoedingsmogelijkheden bij de overheid in het geval de overheid weliswaar een rechtmatig besluit neemt, maar een burger of bedrijf schade lijdt

Voor vorig artikel, zie: Verandering schadevergoedingsverzoeken bij overheid. Deze vorm van schade treedt veelal op bij planologische getroffen maatregelen van de overheid. Denk hierbij aan het vaststellen van een (nieuw) bestemmingsplan of een wijziging of vrijstellingen daarvan waardoor een burger of bedrijf in een nadeligere planologische situatie komt te verkeren en daardoor schade lijdt. Deze schade wordt ook wel ‘planschade’ genoemd. Hieronder volgt een uiteenzetting.

Planologische maatregelen

Door planologische maatregelen van overheden kunnen gebruiks- en/of bouwvoorschriften, maar ook de waarde van een onroerende zaak nadelig worden beïnvloed. Bedrijven kunnen inkomensschade lijden als hun bedrijf bijvoorbeeld minder goed bereikbaar wordt door een afsluiting of verlegging van een weg. Vele soorten schade zijn denkbaar indien sprake is van een nadelige planologische wijziging. Echter, alleen schade in de vorm van waardevermindering van een onroerende zaak en schade in de vorm van inkomensderving komen voor planschadevergoeding in aanmerking.

Bij de beoordeling van het toekennen van schadevergoeding wordt de nieuwe planologische situatie vergeleken met de oude. Volgens heersende jurisprudentie is bij de vergelijking niet de toevallige feitelijke situatie ter plaatse van belang, maar uitsluitend hetgeen in respectievelijk de oude en nieuwe planologische situatie maximaal kon, onderscheidenlijk kan worden gerealiseerd, ongeacht of verwezenlijking van die maximale mogelijkheden heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden. Ik merk hierbij op dat het wel dient te gaan om schade die veroorzaakt wordt door de nadelige ruimtelijke gevolgen van een wijziging van een planologisch regime. Dit betekent dat bijvoorbeeld toegenomen concurrentie na een wijziging van het planologisch regime, geen ruimtelijk relevant gevolg is wat in aanmerking zou komen voor planschadevergoeding.

Aanvraag

Een aanvraag voor planschadevergoeding kan worden ingediend door degene die schade lijdt of zal gaan lijden. Van belang hierbij is dat de getroffen planologische maatregel wel onherroepelijk dient te zijn: het besluit moet definitief zijn. Bovendien moet het gaan om een planologisch besluit dat bij wet is vastgesteld. De aanvraag moet schriftelijk worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders en dient binnen vijf jaar te zijn ingediend vanaf het moment waarop de schadeveroorzakende planologische maatregel onherroepelijk is geworden of binnen vijf jaar na terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan. Bij het indienen van de aanvraag voor planschade is het nog niet nodig een uitvoerige en nauwkeurige berekening van de schade te geven. Wel dient te worden aangegeven welke schade er wordt geleden, waarom door die oorzaak schade wordt geleden en van welke aard de schade is. Men dient er nog rekening mee te houden dat bij het indienen van een planschadeverzoek de gemeente een financiële bijdrage van enkele honderden euro’s vraagt. Indien op de planschadeaanvraag positief wordt besloten, vergoed de gemeente dit bedrag.

Vergoeding

Een tegemoetkoming van schade zal plaatsvinden voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming niet voldoende anderszins is verzekerd. Bovendien dient de schade permanent te zijn. Tijdelijke schade rechtvaardigt geen schadevergoeding. De wet spreekt overigens over een ‘tegemoetkoming in de schade’. Dit betekent dat alleen schade wordt vergoed die uitstijgt boven de financiële nadelen die behoren tot het ‘normaal maatschappelijke risico’ dat elke burger loopt. Mocht het gaan om schade in de vorm van waaardevermindering van een onroerende zaak dan blijft in ieder geval twee procent van de waarde van de onroerende zaak in de oude planologische situatie voor rekening van de aanvrager. Bij schade in de vorm van een inkomensderving gaat het in ieder geval om een gedeelte gelijk aan twee procent van het inkomen onmiddellijk voor het ontstaan van de schade.

Mocht overigens de schade voorzienbaar zijn of had de aanvrager de schade kunnen voorkomen of beperken dat blijft de schade voor rekening van de aanvrager.

De huidige jurisprudentie bepaalt dat de voorzienbaarheid van een planologische wijziging dient te worden beoordeeld aan de hand van het antwoord op de vraag, of ten tijde van bijvoorbeeld de aankoop van de onroerende zaak voor een redelijk denkend en handelend koper aanleiding bestond rekening te houden met de kans dat de planologiosche situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. Hieruit blijkt wel weer dat je bij de aankoop van een woning ook ruimtelijke plannen van de gemeente goed dient te doorgronden om te bezien of er bijvoorbeeld geen nadelige planologische maatregel(en) op stapel liggen. Bovendien moet voor het toekennen van de schade ook sprake zijn van een causaal verband. Met andere woorden, zou de betreffende schade ook zijn opgetreden als de planologische maatregel niet in werking was getreden. Uiteindelijk nog heel wat vereisten waaraan men moet voldoen.

Mocht het planschadeverzoek worden afgewezen, dan betreft dit een besluit waartegen bezwaar en vervolgens beroep en hoger beroep kan worden ingesteld. Van belang hierbij is dat geen andere schadeoorzaken kunnen worden opgenomen dan die reeds waren vermeld in de oorspronkelijke aanvraag voor planschadevergoeding.

Gilyan Parker