6 mei 2007

Scheiden is (fiscaal) lijden

Door Gilyan Parker

Indien u samen met uw partner een gezamenlijke koopwoning heeft dan zijn er bij een echtscheiding twee opties met betrekking tot deze woning.

De eerste mogelijkheid is dat één van u in de gezamenlijke woning blijft wonen en de ander uitkoopt. De andere optie is dat het huis verkocht wordt aan een derde en u zelf een woning gaat huren of een ander huis koopt. In de meeste gevallen krijgt u te maken met de bijleenregeling.

Volgens deze regeling, die sinds 2004 bestaat, moet u als u uw huis verkoopt de vrijgekomen overwaarde inbrengen in een volgende, (duurdere) koopwoning. Doet u dat niet, dan heeft dat als consequentie dat u bij deze volgende koopwoning over het bedrag dat overeenkomt met de overwaarde geen recht op fiscale hypo-theekrenteaftrek heeft. Dit geldt ook bij een echtscheiding.

Verkoop van de echtelijke woning aan een derde

Als het huis verkocht wordt, dan moet de overwaarde verdeeld worden in overeenstemming met de eigendomsverhouding. Bent u getrouwd in ge-meenschap van goederen, dan krijgt ieder de helft van de overwaarde. Indien u op huwelijksvoorwaarden gehuwd bent, dan is een andere eigendomsver-houding uiteraard mogelijk. De overwaarde die vrij komt bij verkoop van de echtelijke woning wordt door de belastingdienst vijf jaar lang geparkeerd. U krijgt een zogeheten eigenwoningreserve. Indien u binnen die periode van vijf jaar een huis koopt, dan moet u om voor de volledige hypotheekrenteaftrek in aanmerking te komen, uw deel van de overwaarde uit de echtelijke woning inbrengen. Volgens de bijleenregeling hoeft u de overwaarde niet in te bren-gen indien u goedkoper gaat wonen. Ook hier geldt dat dit naar eigendoms-verhouding berekend moet worden. Had u met uw ex-partner een woning van € 200.000,– waarvan u voor de helft eigenaar was? Dan gaat de belas-tingdienst ervan uit dat u een woning had van € 100.000,–. Koopt u dus zelf een nieuw huis van € 120.000,– dan gaat u naar een duurdere woning en moet u de overwaarde inbrengen.

Het uitkopen van de partner uit de echtelijke woning

Blijft u of uw partner in de woning wonen, dan moet degene die vertrekt uitgekocht worden door de ander. Ook hier geldt dat de belastingdienst uw overwaarde vijf jaar lang mee laat tellen voor de bijleenregeling. Bent u bij-voorbeeld uitgekocht door uw partner en koopt u binnen die periode een huis, dan moet u de overwaarde uit de echtelijke woning meenemen in uw nieuwe koophuis. Blijft u achter in de woning en koopt u dus uw ex-partner uit, dan kunt u dat deel financieren met de hypotheekrenteaftrek.

Overige vermogensbestanddelen

Meestal heeft u naast de eigen woning nog meer gemeenschappelijke bezittin-gen. Denk aan een auto of effecten die u samen heeft aangeschaft. Het kan zijn dat de één meer goederen meeneemt dan de ander. Stel u bent allebei voor de helft eigenaar van het huis. Uw ex-partner koopt u uit en de overige bezittingen worden bij helfte verdeeld. U bent echter overeengekomen dat u de effectenportefeuille die bijvoorbeeld € 10.000,– waard is, meeneemt. Hierdoor heeft u € 5.000,– meer aan gemeenschappelijke goederen meege-nomen (uw partner is immers voor de helft eigenaar van de effectenporte-feuille en dus van de waarde van de effectenportefeuille). U kunt dit bedrag verrekenen met de overwaarde van het huis. Uw partner koopt u dan niet voor bijvoorbeeld € 25.000,– uit, maar voor € 20.000,–. Hoe zit het dan met uw eigenwoningreserve? Is die € 20.000,–? Helaas niet. Naar het oordeel van de fiscus heeft u € 25.000,– aan overwaarde geïncasseerd. Een vijfde daarvan heeft u uitgegeven aan een effectenportefeuille. Koopt u binnen vijf jaar een duurdere woning dan moet u om uw hypotheekrente af te mogen trekken “gewoon” de overwaarde (€ 25.000,-) in de volgende woning stoppen.

Gilyan Parker